Sozio 4 - 2020

Sozio 4 - 2020

2020

Omschrijving

‘Het feit dat ik mijn hond achter moest laten, heeft mij weerhouden van mijn vlucht.’

‘Het feit dat ik mijn hond achter moest laten, heeft mij weerhouden van mijn vlucht.’

Solange is helaas niet de enige. Uit de praktijk komt naar voren dat mensen in dergelijke situaties hun vlucht wel tot 10 jaar kunnen uitstellen, omdat zij hun dier niet achter willen laten. Afstand doen van het dier is geen optie voor de hulpvrager, omdat het dier echt als onderdeel van het gezin wordt beschouwd. Waar je een kind niet achterlaat, laat je ook je hond of kat niet achter. Het welzijn van het dier gaat voor op het herstel van de eigenaar. Stichting Blijf van mijn Dier vangt sinds 2014 huisdieren op voor honderden slachtoff ers van huiselijk geweld. Zij haalt hiermee de drempel, die kwetsbare mensen weerhoudt gebruik te maken van zorg, weg door het huisdier veilig onder te brengen in een liefdevol gastgezin. De periode van opvang varieert van één tot twaalf maanden en wordt gebaseerd op de duur van het zorgtraject van de hulpvrager. Op deze manier kan de hulpvrager zich zonder zorgen om het dier focussen op het eigen herstel. Omdat veel hulpvragers met multiproblematiek kampen en vrijwel altijd onvoldoende fi nanciële middelen hebben, betaalt Stichting Blijf van mijn Dier alle diergerelateerde kosten. Dit wordt vastgelegd in het contract dat Stichting Blijf van mijn Dier aangaat met de hulpvrager. De stichting is altijd op zoek naar nieuwe gastgezinnen. Specifiek zoekt zij naar huishoudens die bestaan uit een of twee volwassenen, zonder andere dieren. Binnen deze gezinnen kunnen de dieren het best tot rust komen, zolang hun baasje er niet is. Aanmelden kan via blijfvanmijndier.nl.

Meer info
2,90
Augeo - ‘Geweld nam niet toe tijdens de coronacrisis’

Augeo - ‘Geweld nam niet toe tijdens de coronacrisis’

Roos de Wildt van het Verwey-Jonker Instituut deed onderzoek naar huiselijk geweld in ruim 1000 kwetsbare gezinnen tijdens de coronacrisis. Goed nieuws: het geweld lijkt niet te zijn toegenomen. Dat neemt niet weg dat de situatie zorgelijk is: ‘Bedenk dat er in twee derde van deze gezinnen sprake is van geweld; in de helft van de gevallen ernstig.’

Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
‘De afgelopen maanden spraken professionals in de media hun zorgen uit over de toenemende stress in kwetsbare gezinnen en de slechte toegang die ze hadden tot deze gezinnen. Zou dat niet leiden tot een toename van geweld? Dat wilden we graag onderzoeken, ook omdat wij vanwege de monitor naar de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld in 13 Veilig Thuis-regio’s al in contact staan met die gezinnen. In die monitor volgen we ruim 1000 gezinnen nadat zij bij Veilig Thuis zijn gemeld.’

Kun je op zo’n korte termijn van enkele maanden wel effecten zien?
‘Het ging ons juist om een momentopname. Ik heb zelf twee kinderen, en merkte dat bij ons ook de dagelijkse routine veranderde door de lockdown. Dit onderzoek bood ons een kans op een inkijkje in deze gezinnen: hoe gaat het nu bij jullie?

’Wat was de situatie in deze gezinnen vóór corona? 
‘Het gaat om gezinnen die gemeld zijn vanwege vermoedens van partnergeweld of kindermishandeling of waar bij een van de kinderen sprake is van een jeugdbeschermingsmaatregel, zoals een ondertoezichtstelling (OTS) of een gezinsvoogd. In de interviews heb ik vooral op het hier en nu ingezoomd. Maar soms vertelden geïnterviewden wat er aan de hand was: kinderen die bij vader woonden omdat moeder psychische problemen had, ouders die ruzie maakten over de omgangsregeling of spanningen in een gezin vanwege een kind met gedragsproblemen. De aanwezige hulpverlening is breed, het gaat van praktisch – helpen met de post, sparren over opvoeding – tot systeemtherapie of traumagerichte therapie. Vaak een combinatie van beide.’

Wat vond je de verrassendste uitkomst? 
‘Dat het geweld niet bleek te zijn toegenomen sinds de coronamaatregelen, zowel wat betreft het aantal gezinnen als het aantal incidenten. Er waren ook gezinnen waar het beter ging en het aantal geweldsincidenten zelfs was afgenomen.

Meer info
2,90
Casus Brunsum - Samenwerken in de aanpak van kindermishandeling

Casus Brunsum - Samenwerken in de aanpak van kindermishandeling

Ondanks de beste bedoelingen blijkt het voor professionals vaak lastig om goed samen te werken in de aanpak van kindermishandeling. Maar bij het lokale team Jeugd van de Limburgse plaats Brunssum gaat het wel goed. Coördinator Sanne Eggen: ‘Gezamenlijk vormen we de taart. Elke taartpunt is even belangrijk.’

Volgens de landelijke inspectie
Toezicht Sociaal Domein (TSD)1, is het team Jeugd van de gemeente Brunssum een positieve uitzondering als het gaat om samenwerking rondom gezinnen. Dat team werkt prima samen met andere organisaties. Daarnaast scoort het goed op het waarborgen van de veiligheid in gezinnen en het inzetten van passende hulp. TSD onderzocht een aantal gemeenten, met als doel bevordering van de zorg en ondersteuning aan kwetsbare gezinnen die vanuit Veilig Huis zijn overgedragen. Verschillen in cultuur, visie en het ontbreken van voldoende kennis over elkaars expertise blijken daarbij een soepele samenwerking tussen de partijen, instellingen en organisaties rondom een gezin vaak in de weg te staan.
Gezin onafhankelijk maken 
TSD, in het leven geroepen door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, was zeer positief over de toepassing van de aanpak 1G1P (1 Gezin, 1 Plan) in Brunssum; ieder gezin heeft dus één plan van aanpak en één professional als aanspreekpunt.

Meer info
2,90
Collectief leren van ouderverstoting

Collectief leren van ouderverstoting

Wereldwijd stijgt het aantal ouders, moeders én vaders die tijdens en na een scheiding ongewild contact verliezen met een of meer van hun kinderen. Vaak lopen de ouders vast in de hulpverlening, soms verergeren na een scheiding de problemen en ook is de kans op meerdere rechtszaken en escalerende verwijdering dan groot. De kinderen volharden in het niet meer willen zien van een ouder en professionals gaan daarin mee. Professionals in de zorg, maar ook rechters en advocaten, blijven vaak aan de oppervlakte en bestendigen soms de patstelling of het dominante patroon. Hierdoor ontstaan langdurige relatiebreuken die steeds moeilijker te repareren zijn. Hoe kunnen professionals en samenleving collectief leren van ouderverstoting en hun kennis en vaardigheden versterken? Welke gezinsdynamieken zien we, welke rol speelt het verdedigingsmechanisme ‘splitting’ en wat is de relatie met dwingende controle en het gebruik van macht?

Dit artikel bevat statements van verstoten ouders die een of meer van hun kinderen niet of nauwelijks zien. Deze ouders voelen zich vaak niet gezien en gehoord als zij (reguliere) hulp zoeken. Ze lopen vast wanneer ze ondersteuning zoeken bij het duiden van de voor tekenen en effecten en het herstellen van de relaties. We staan in dit artikel stil bij de kenmerken en consequenties van ouderverstoting. De kernboodschap is dat de ervaringen met deze ontwrichting worden ingebed in een kordate en zo mogelijk preventieve en inclusieve aanpak waarin signalen worden herkend en achtergronden geduid. Er is veel onwetendheid over en handelingsverlegenheid bij deze expartneren familiedynamieken en de collectieve scholingsagenda wordt nog veel te weinig opgepakt. Dit terwijl er internationaal steeds meer handelingsgerichte kennis beschikbaar komt. Bijvoorbeeld de werking van hetbrein bij attachment en trauma, en dieptekennis van het gebruik van het defensiemechanisme ‘splitting’ (zwartwitdenken, de een is helemaal goed en de ander slecht) dat kinderen gebruiken om zich staande te houden.

Meer info
2,90
De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling kan beter!

De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling kan beter!

Landelijke cijfers over effectiviteit zijn er niet, maar diverse onderzoeken laten zien dat het geweld na interventies door de veiligheids- en hulpverleningsketen vaak niet stopt. Zo bleek uit onderzoek naar de hulpverlening waar Veilig Thuis aan overdraagt (in verschillende regio’s) het geweld in 30 tot 60 procent van de casussen aantoonbaar niet te stoppen.1 Jaren geleden wees effectonderzoek naar het tijdelijk huisverbod al uit dat het geweld na deze interventie in meer dan 50 procent van de gevallen voortduurt.2 Het Verwey-Jonker Instituut (VJI) rapporteerde een jaar later over de voortzetting van geweld in 60 procent van de casussen.3 In een actuele rapportage over lopend, longitudinaal onderzoek naar HGKM in gezinnen, rapporteert het VJI dat in 79 procent van de gezinnen na 5 tot 6 jaar nog steeds sprake is van geweld.4

 

Hoe kan dat?

Het geweld stopt dus vaak niet, ondanks alle inspanningen die hulpverlenings- en veiligheidsinstanties – en dan met name natuurlijk de professionals in het veld – leveren. Hoe kan dat? De hierboven aangehaalde onderzoeken1234, maar ook niet openbare/nog lopende onderzoeken en ervaringskennis uit het veld laten een breed scala aan oorzaken zien. De belangrijkste lopen we hier langs.

 

Uitval uit hulp binnen het vrijwillig kader 


Reconstructie van hulpverleningstrajecten laat ontzettend veel uitval zien uit hulp die in het vrijwillig kader geboden wordt. Dat is zeker het geval bij trajecten die zijn gericht op plegers; maar ook hulp aan volwassen slachtoffers en aan kinderen (vaak via de ouders) wordt veelvuldig stopgezet, nog voordat de betrokken hulpverleners vinden dat de onderliggende problematiek voldoende is weggenomen.

 

Hulp sluit onvoldoende aan bij wat nodig is

We zien ook een discrepantie tussen de aard van de onderliggende problematiek (complex en langdurig) en de hulp die wordt ingezet (licht en kortdurend). Aanvullend blijkt ook uit deze onderzoeken dat er vaak geen of onvoldoende sprake is van een systeemgerichte aanpak, waarbij de trajecten binnen een gezin op elkaar en op de onderliggende relatiedynamiek en problematieken zijn afgestemd, en waarbij regie wordt gevoerd op deze afstemming en op veiligheid.

Meer info
2,90
De meerwaarde van 34 vrijwillige inzet na huiselijk geweld

De meerwaarde van 34 vrijwillige inzet na huiselijk geweld

Vrouwen, mannen en kinderen die in hun eigen kring te maken krijgen met een of andere vorm van geweld, kunnen in aanmerking komen voor een plek binnen een opvanglocatie. In Nederland maken jaarlijks ongeveer 12.000 vrouwen daar noodgedwongen gebruik van. Binnen de opvanglocaties wordt vrouwen, mannen en kinderen een veilige plek geboden, waar ze met de juiste hulp en ondersteuning kunnen werken aan hun herstel. De inzet van vrijwilligers kan in dit traject een belangrijke bijdrage leveren, ondervond Moviera.

Moviera is een van de opvanglocaties waar de afgelopen twee jaar is onderzocht hoe vrijwilligers structureel kunnen worden ingebed in het hulpverleningstraject. Met financiering van het Kansfonds en onder begeleiding van Movisie, werd een leertraject opgezet om het werken met vrijwilligers in te bedden in de reguliere werkwijze van Moviera. Door middel van gerichte training en begeleiding leerden beroepskrachten hoe zij bewuster en eff ectiever met vrijwilligers konden samenwerken. Kwartiermakers binnen Moviera waren tijdens het traject een belangrijke spil. Daarbij zijn ook maatjesprojecten binnen opvangorganisaties al langer bekend. Moviera ontwikkelde bijvoorbeeld de methodiek ‘Maatje achter de voordeur’. Vrijwilligers met eigen ervaringen met huiselijk geweld helpen cliënten hun leven weer op te pakken en worden zelf ook ondersteund door professionele ervaringsdeskundigen. Het project Vrijwillige inzet na huiselijk geweld heeft laten zien dat niet alleen na, maar ook tijdens het hulpverleningstraject meerwaarde zit in het betrekken van vrijwilligers.

Meer info
2,90
De uitnodiging voor kinderen - Maak misbruik bespreekbaar

De uitnodiging voor kinderen - Maak misbruik bespreekbaar

In Nederland wordt kindermishandeling op grote schaal niet voorkómen en niet vroegtijdig gestopt. Dit heeft grote gevolgen. De verhalen van individuele kinderen en volwassenen die kindermishandeling hebben meegemaakt, getuigen van hun pijn. Ook de wetenschappelijke evidentie is overtuigend als het gaat over de ernst en omvang van de gevolgen van kindermishandeling. Links- of rechtsom wreekt zich de ellende die berust op de ervaring als kind verwaarloosd te zijn, een gebrek aan liefdevolle zorg en aandacht te hebben gehad, of omdat het kind geconfronteerd was met grensoverschrijdende daden en daarmee de continu aanwezige angst voor nog meer. Het zijn ervaringen waarbij het recht om kind te mogen zijn wordt geschonden. Ervaringen die zijn opgeslagen in lichaam en geest. Wat we ook weten, is dat de gevolgen ernstiger zijn naarmate de kindermishandeling langer duurt. Onderzoek van Nederlandse bodem laat verder zien dat bij zes van de tien meldingen de mishandeling op het moment van melden al langer dan een jaar gaande is en dat de meeste kindermishandeling überhaupt niet gemeld wordt bij Veilig Thuis (Alink et al., 2019). Kindermishandeling lijkt een te veelkoppig monster om als professional alleen te lijf te gaan. Maar betekent dat ook dat je als individuele professional geen wereld avan verschil kunt maken voor het kind dat zo alleen is?

Meer info
2,90
De verschillen en overeenkomsten tussen eergerelateerd geweld en stalking

De verschillen en overeenkomsten tussen eergerelateerd geweld en stalking

Een man blijft zijn ex-vrouw nog lang nadat de scheiding formeel is uitgesproken lastigvallen: hij belt haar tot midden in de nacht en stuurt whatsappjes; hij wacht haar op bij haar werk en ondervraagt haar buren over bezoekers. De vrouw maakt melding van de zaak bij de politie, waar de kwestie in eerste instantie als een vorm van stalking wordt gezien. Bij nader onderzoek blijkt echter dat de man niet alleen uit eigener overweging handelt: zijn familie en zijn voormalige schoonfamilie accepteren de scheiding niet. Van de man wordt verwacht dat hij alles op alles zet om zijn vrouw terug te krijgen, want de goede naam van beider families is in het geding. Is dit nu een geval van stalking? Of gaat het om geweld uit naam van de familie-eer? En maakt het eigenlijk uit welk etiket er op dit geweld geplakt wordt?

Essentieel verschil

Bij de politie wordt onderscheid gemaakt tussen vormen van huiselijk geweld, waaronder stalking door (ex-)partners en eergerelateerd geweld. Er zijn overeenkomsten tussen geweld in huiselijke kring en geweld uit naam van de familie-eer: beide spelen zich in intieme kring af. Maar er is ook een groot verschil. Huiselijk geweld en ook stalking door (ex)partners spelen zich meer af op het niveau van het gezin en het huishouden, terwijl eergerelateerd geweld zich doorgaans afspeelt in de context van het uitgebreide gezin. Dat is het gezin plus de rand daaromheen, die bestaat uit opa’s, oma’s, ooms, tantes, (achter)neven en -nichten. Het gaat in feite om de gehele familie. Eerconfl icten kunnen vaak gaan over seksualiteit buiten het huwelijk of het kiezen voor en verlaten van partners zonder dat de familie daar achter staat. Een kritische lezer zal zeggen dat dat ook stenen des aanstoots kunnen zijn bij huiselijk twisten en geweld. Maar bij eergerelateerd geweld gaat het een stap verder: er zijn gemeenschappen, waarin de familie een vinger in de pap heeft bij zaken als het kiezen en het verlaten van een partner. Als we mensen in nood adequaat willen helpen – zowel op korte termijn bij acute nood als op lange termijn om structurele veiligheid te bewerkstelligen – dan is het essentieel om na te gaan hoeveel mensen bij een confl ict betrokken zijn. Gaat het inderdaad om een individuele verdachte, zoals bij stalking het geval is? Of zijn er meer mensen bij betrokken die aansporen tot gewelddadig gedrag? Kenmerkend voor de aanpak van eergerelateerd geweld bij de politie, is dat die grote familie in kaart gebracht wordt: wie spelen daarin een belangrijke rol? Wie nemen beslissingen die het leven van individuele familieleden raken? Naar wie wordt er geluisterd in de familiekring? Dit zijn ook belangrijke vragen voor sociale professionals, want als je systeemgericht wilt werken, dan moet je natuurlijk wel weten tot welk systeem je je moeten richten: dat van het gezin of van de familie. Op de website van de politie kan een checklist worden gedownload met vragen en tips die helpen om dit soort informatie te verzamelen.

Meer info
2,90
Een overzichtelijk hulpaanbod

Een overzichtelijk hulpaanbod

Wanneer je in een situatie van huiselijk geweld terechtkomt, of al enige tijd zit, is het belangrijk dat je snel de juiste hulp kunt vinden. Ervaringsdeskundigen op het gebied van huiselijk geweld geven aan dat zij op het moment dat zij besloten hulp te zoeken, niet tijdig de juiste hulp konden vinden. Dit werd bemoeilijkt door diverse factoren waar mensen en een soortgelijke situatie mee te maken hebben, zoals een beperkt denkvermogen.

Wij merkten dat wij op het internet overweldigd werden door het aantal websites, de grote hoeveelheid aan informatie en de verscheidenheid aan instanties. Vind dan maar eens de juiste hulp. Daarnaast merkten wij dat iedereen, van hulpverlener tot een behulpzame vriend(in), van huisarts tot een medewerker van een wijkteam of politieagent, andere ideeën had over de juiste hulpverlening. Je krijgt als hulpzoekende dus een overvloed aan informatie die je moet verzamelen, onthouden en verwerken/fi lteren. Ook blijkt lang niet alle informatie die mensen delen nog actueel te zijn. Zo kwam er iemand met een geweldige website voor hulp via een stichting; deze stichting bleek echter niet meer te bestaan. Een hulpverlener had het over specifieke hulp die geboden kon worden, echter dat bleek niet mogelijk in mijn regio. Of je belt naar een zogenaamde maatschappelijke hulplijn en dan leer je achteraf dat dit € 0,96 cent per minuut heeft gekost. Dat zie je dan pas later op jouw telefoonrekening.

Meer info
2,90
Help! Wat zie en moet ik nu?!

Help! Wat zie en moet ik nu?!

Een deel van de kinderen die getuige is van huiselijk geweld, is er zelf ook slachtoffer van. In geval van fysieke kindermishandeling zal dit fysieke sporen nalaten. Dit artikel geeft tips en adviezen hoe deze sporen te signaleren en hoe te handelen bij vermoedens.

Meer info
2,90
Het innemen van een moreel standpunt bij (vermoedens van) huiselijk geweld

Het innemen van een moreel standpunt bij (vermoedens van) huiselijk geweld

Hoewel de coronacrisis veel creatieve en verbindende initiatieven heeft voortgebracht, is ook zichtbaar geworden dat isolement mensen kwetsbaar maakt voor geweld in huiselijke kring. De maatschappelijke urgentie is groot. Zo wordt het aantal volwassenen dat in de afgelopen vijf jaar slachtoff er is geworden van huiselijk geweld geschat op 747.000.  

Normstelling bij huiselijk geweld
Het blijkt moeilijk te zijn om bij huiselijk geweld een norm te stellen en te interveniëren, in het bijzonder bij volwassenen. Ook blijkt uit onderzoek dat er verschillend gedacht wordt over wat grensoverschrijdend is en wat niet. Begrippen zoals huiselijk geweld, (ex-)partnergeweld, seksuele intimidatie en seksueel misbruik blijken rekbaar te zijn. Er is sprake van bagatellisering; niet al het geweld telt (even zwaar). Negentig procent van de Nederlanders is het erover eens dat geweld binnen een relatie onaanvaardbaar is. Maar wanneer men concrete situaties krijgt voorgelegd vindt 29 procent het gebruik van geweld tegen de partner onder bepaalde omstandigheden acceptabel. Dat geldt ook voor jongeren. Onder hen is er een relatief hoge tolerantie voor partnergeweld, vooral voor seksueel geweld. In gesprek met professionals uit de praktijk is een veelgehoorde uitspraak: ‘Wie zijn wij om er iets van te vinden?’ Zeker als het om volwassenen gaat. En: ‘Hoe maak je het bespreekbaar, zonder dat de deur meteen voor je dichtgaat?’ Of: ‘Hoe behoud ik het vertrouwen van de cliënt?’ De universaliteit van mensenrechten maakt echter dat wij allen een verantwoordelijkheid hebben voor elkaar en dus ook voor bescherming tegen

Meer info
2,90
Het Verdrag van Istanbul - De invloed van gender en rolpatronen

Het Verdrag van Istanbul - De invloed van gender en rolpatronen

In een wereld geteisterd door Covid-19 (‘Corona’), met extra risico’s voor het ontstaan van huiselijk geweld, vervaagt het nieuws over landen die een terugtrekkende beweging maken uit het internationaal verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het verdrag dat in de volksmond ook wel ‘het Verdrag van Istanbul’ wordt genoemd. Echter is het juist in deze tijd van belang om dit verdrag op de politieke en maatschappelijke agenda te houden. Juist nu de wereld meer ‘op slot’ gaat – waardoor interpersoonlijk contact geïntensiveerd wordt en de financiële gevolgen van corona hun weerslag hebben op huishoudens – zien we risico’s op het ontstaan of voortduren van huiselijk geweld toenemen.

Internationale verdragen wegen zwaarder dan nationale wet- en regelgeving

In 2011 stelde de Raad van Europa het internationaal verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld op. Dit verdrag werd door 45 landen, waaronder Nederland, onderschreven en ondertekend. Het verdrag staat volgens Movisie (een van de kennisinstituten rondom huiselijk geweld) voor een verbeterde aanpak om geweld tegen vrouwen te voorkomen: ‘In dit verdrag staat dat geweld tegen vrouwen een vorm van discriminatie is. De aanpak die geweld tegen vrouwen doet voorkomen, moet gendersensitief zijn. Dit betekent dat de maatschappelijke rollen, gedragingen, activiteiten en eigenschappen die in een maatschappij passend worden geacht voor vrouwen en mannen, van invloed zijn op het voorkomen van geweld tegen vrouwen’, aldus te lezen op de website van Movisie. Een van de belangrijkste pijlers van dit verdrag is dan ook: gendersensitief handelen. In adit artikel komen we hier verderop op terug.

Meer info
2,90
Mannen in de opvang: een nog steeds bestaand taboe

Mannen in de opvang: een nog steeds bestaand taboe

Dat ook mannen slachtoffer van huiselijk geweld kunnen worden, is iets wat inmiddels wel bekend is. Toch blijkt dat veel mensen bij huiselijk geweld nog steeds het beeld voor ogen hebben van de man als dader en de vrouw als slachtoffer. Het taboe rondom het onderwerp blijkt groot. Hierin lopen we dus tegen onze eigen denkkaders en stereotypen aan. Binnen het sociaal domein valt op het gebied van bespreekbaarheid dan ook nog een hoop winst te behalen. Ik sprak met Daniëlle van Dijk en Soraya Tol, maatschappelijk werkers bij Blijf Groep, die de mannenopvang graag beter op de kaart willen zetten.

Van oudsher bestaat er een specifieke rolverdeling tussen mannen en vrouwen binnen de maatschappij,’ zegt Soraya. ‘Dit begon al bij de jagers en verzamelaars: mannen gingen jagen op eten en de vrouwen bleven thuis om voor de kinderen te zorgen. Binnen dit plaatje staat de man voor kracht: zij zijn sterk en onafhankelijk. Vrouwen zijn in deze het “zwakkere geslacht” en worden daarbij sneller als slachtoffer gezien.’ In Nederland hebben vrouwen inmiddels gelijke rechten als mannen. Dit gaat gepaard met het loslaten van rolpatronen: steeds meer vrouwen willen carrière maken en niet thuis blijven als huisvrouw. Bovendien is met de opkomst van het feminisme de wens om (financieel) onafhankelijk te zijn gegroeid. Tegelijkertijd blijkt er in ons hoofd nog weinig te veranderen en zitten traditionele denkkaders zo ingebakken in onze cultuur, dat het moeilijk is om hier afstand van te doen.

Emoties


‘Daarbij heerst nog altijd het beeld dat emoties bij vrouwen horen,’ aldus Soraya. ‘Mannen moet stoer en sterk zijn, horen geen emoties te tonen en zeker niet te huilen. Ook hier begint langzaam verandering in te komen, maar toch. Het is nog steeds het overheersende beeld dat onze denkkaders beïnvloedt.’ Zo heerst er ook nog steeds het beeld dat een man zich niet laat slaan door een vrouw. Stel je voor dat een van je vrienden (een man van 1,80 meter) aangeeft dat zijn vrouw (1,65 meter) hem mishandelt. De eerste reactie van velen zal zijn: ‘Ze is een kop kleiner dan jij. Je laat je toch niet mishandelen?’ Op  zo’n moment wordt het beeld dat deze mannen vaak toch al over zichzelf hebben bevestigd. ‘Dit merk ik ook als ik over mijn werk vertel aan mannen. Laatst viel een man zowat van zijn stoel toen hij hoorde dat mannen worden geslagen door vrouwen.

Meer info
2,90
Meervoudige partijdigheid - Systeemgericht werken in de opvang

Meervoudige partijdigheid - Systeemgericht werken in de opvang

Het systeemgericht werken gaat ervan uit dat gedrag altijd in een context bestaat en nooit helemaal te herleiden is naar een individuele factor (Van Mameren-Broers, 2018). Daarbij ben je bij een systeemgerichte aanpak niet gericht op het vinden van oorzaken, maar op de interacties die het gedrag begrijpelijk maken. Het is van belang hierbij te kijken naar de betekenis van gedrag voor de betrokkenen (Van Mameren-Broers). Die hebben allemaal hun eigen belevingervan, hun eigen verklaringen ervoor en hun eigen verwachtingen over de toekomst (Van Mameren-Broers). Wat de een als oorzaak ziet, kan voor de ander een gevolg zijn. Als professional kun je al die zienswijzen legitimeren en erkennen. Daarmee draag je bij aan onderling begrip en samenwerking (Van Mameren-Broers). Als je inzoomt op geweld, dan zie je dat dit vaak door een heel systeem vloeit. Als je slechts een onderdeel van dat systeem aanpakt en diegene op een bepaald moment terugkeert in dat systeem, dan worden oude patronen vaak hervat. Systeemgericht werken kan helpen om dit patroon, ook wel de spiraal van geweld genoemd (zie hoofdstuk 2 in Intieme Oorlog, Van Lawick & Groen, 1998), te doorbreken. Er zijn meerdere redenen om systeemgericht te werken in huiselijk geweld situaties: 
• Signaleren van patronen om veiligheid te (her) vinden. Als iemand binnenkomt in de opvang, dan hoor je één kant van het verhaal. Op basis hiervan maak je een eerste inschatting van de veiligheid. Je kunt echter pas echt verder kijken naar de veiligheid als je ook de andere kant van het verhaal kent. Om beide verhalen open te kunnen ontvangen, is het belangrijk om meerzijdig partijdig te zijn. Het begrip meerzijdige partijdigheid komt uit de contextuele benadering en houdt in dat je rekening houdt met de belangen van alle betrokkenen (Boszormenyi-Nagy, 2000). Hiermee kun je ook een stukje van de angel verwijderen. We gaan dan ook niet op zoek naar de waarheid, maar kijken of we patronen kunnen herkennen Door deze patronen bespreekbaar te maken met beide partijen, kun je bewustwording creëren.

Meer info
2,90
Online hulp maakt een opmars in de aanpak van huiselijk geweld

Online hulp maakt een opmars in de aanpak van huiselijk geweld

We kennen online hulp (ook wel e-health genoemd) al langer in de (geestelijke) gezondheidszorg, bijvoorbeeld voor diabetespatiënten of mensen met een depressie. Het kan bijvoorbeeld gaan om mensen die online modules volgen naast een offl ine behandeling door een psycholoog, of om mensen die zelfstandig een online interventie doorlopen: online zelfhulp. Het is in ieder geval al langer duidelijk dat mensen baat kunnen hebben bij online hulp.

Moeilijkheden door de coronacrisis
Sinds de coronacrisis is het voor organisaties die werkzaam zijn op het gebied van huiselijk geweld moeilijker geworden om geweld tijdig te signaleren en hulp te verlenen. Doordat de norm was om zo veel mogelijk thuis te werken, werden huisbezoeken schaarser en gingen mensen niet of minder naar de dokter of andere plekken, waardoor ze ook minder ‘in beeld’ waren. Het was duidelijk dat veel mensen door de coronamaatregelen minder mogelijkheden hadden om huiselijk geweld te melden en tegelijkertijd was er de verwachting dat het huiselijk geweld zou toenemen. Daarom werden er maatregelen genomen, zoals de ‘geheime code’ masker 19 bij de apotheken en het invoeren van digitale opties. Verschillende huiselijkgeweldorganisaties begonnen bovendien met het opstarten van chatmogelijkheden, zoals Moviera en Veilig Huis1; bij sommige organisaties was deze functie al beschikbaar, zoals bij Fier. 

De eerste Nederlandse online interventie m.b.t. partnergeweld: SAFE 
Voor de coronacrisis was er echter al een interessante  ontwikkeling aan de gang wat betreft online hulp in het kader van huiselijk geweld. Bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc loopt sinds 2018 het SAFE-project (met subsidie van ZonMw). Het team, onder leiding van prof. dr. Sabine Oertelt-Prigione, heeft de eerste Nederlandse online interventie ontwikkeld voor vrouwen die (ex-) partnergeweld meemaken. Partnergeweld kan verschillende vormen hebben (psychisch, fysiek, seksueel, economisch), gepleegd door een huidige partner of ex-partner. 

Meer info
2,90
Partners door dik en dun - Ieder kind verdient de best mogelijke start

Partners door dik en dun - Ieder kind verdient de best mogelijke start

Uit onderzoek is gebleken dat de eerste 1000 dagen vanaf de geboorte van een kindje niet altijd even gemakkelijk zijn. Het opstarten na de bevalling; ontdekken hoe je als ouder zelf bent en hoe de andere ouder zich als ouder gedraagt; ontdekken wat voor karakter het kindje heeft en zijn ‘gebruiksaanwijzing’ leren kennen; omgaan met minder slaap; en het zoeken naar evenwicht tussen werk en privé. Al deze aspecten kunnen ervoor zorgen dat het leven soms niet meer is te overzien.

Tijdens deze eerste 1000 dagen na de komst van een kindje, kan ook de partnerrelatie op de proef worden gesteld. Hierdoor kunnen partners meer verwijderd van elkaar raken, wat invloed heeft op het ouderschap én op het welzijn van het kindje. Soms met als gevolg dat de ouders elkaar als partners niet meer weten te vinden en de partnerrelatie strandt. Tussen al het ‘ouderen en opvoeden’ door mag er daarom ook aandacht zijn voor ouders als partners samen. Voor hun relatie. Twee ouders die niet alleen lief zijn voor het kindje, maar ook voor elkaar; dat geeft ieder kindje een stevige basis die hij meeneemt voor de rest van zijn leven. 

Goed voor de kinderen 
Een fijne relatie met elkaar als partners, heeft niet alleen een positieve invloed op het welzijn en de gezondheid van ouders, maar ook op de gezondheid van het kind. Onderzoek laat zien dat kinderen die op groeien met ouders die een liefdevolle relatie met elkaar hebben beter presteren op school, psychisch en lichamelijk gezonder zijn, een betere relatie met hun ouders hebben, minder drank en drugs gebruiken, minder in aanraking komen met misbruik, emotioneel stabieler zijn, minder vaak met politie en justitie in aanraking komen, op latere leeftijd zelf minder vaak scheiden en minder pogingen tot zelfdoding doen. In Nederland worden we op veel voorbereid. We gaan naar school, leren lezen, fietsen en autorijden. Alles stap voor stap. Hoe vader en/of moeder te zijn is echter niet iets dat we van tevoren leren. Ondanks tips van eigen ouders, kan de ontdekkingsreis in het zelf iemands ouder zijn ouders overvallen.

Meer info
2,90
Praktijkverhalen door mannen Uit het boek 'Het is niet stoer'

Praktijkverhalen door mannen Uit het boek 'Het is niet stoer'

Vertrouwen is een belangrijk begrip geweest bij de totstandkoming van het boek. Niet alleen het vertrouwen van de fondsen of dat tussen Stichting Alexander en ondergetekende. Vooral en het meest ging het om vertrouwen in de contacten met de geïnterviewde mannen; stuk voor mensen van wie het vertrouwen meer dan eens is beschadigd. Dat zij het aandurfden om zich kwetsbaar op te stellen, in gesprek te gaan en me hun verhaal toevertrouwden, ervaar ik als een groot geschenk. Een geschenk aan mij én aan de lezers van dit boek. Ik hoop dat hun verhaal andere mannen helpt het zwijgen te doorbreken. Ik hoop dat het besef groeit dat – ook voor stoere mannen – de gevolgen van kindermishandeling levenslang zijn. Eén te vertrouwen persoon kan in een mensenleven een enorm verschil maken. In de afgelopen jaren heb ik gemerkt dat er veel mannen zijn die lange tijd zwijgen over wat zij als kind hebben moeten meemaken. Zij zwijgen tot ze vastlopen en een burn-out krijgen, of tot iemand doorvraagt naar wat er destijds gebeurd is, ze een lotgenoot ontmoeten of denken dat er nu iemand is die hen wél gelooft. Genegeerd of niet geloofd worden als je over een traumatische gebeurtenis vertelt, veroorzaakt nieuwe wonden en nog grotere voorzichtigheid. Het is niet stoer om als man misbruikt, vernederd en geslagen te zijn; de slachtoff ers waren liever opgegroeid tot stoere en minder kwetsbare mannen, want dat is de gangbare norm. Maar zo is het niet gegaan.

Meer info
2,90
Psychische mishandeling in complexe scheiding komt vaker voor dan gedacht

Psychische mishandeling in complexe scheiding komt vaker voor dan gedacht

Ouders die jaren na de feitelijke scheiding nog altijd van het ene confl ict in het volgende rollen, inclusief gerechtelijke procedures, wordt al gauw verweten een ‘vechtscheiding’ in stand te houden. Steeds weer laaien problemen op over zorg, opvoeding, omgang en fi nanciën en beschuldigen ouders elkaar van vaak ernstige zaken zoals (kinder)mishandeling of misbruik. Die aantijgingen worden door een ouder opgevoerd als reden waarom het kind de andere ouder afwijst. De ‘verstoten’ ouder krijgt zijn of haar kind soms jaren niet meer te zien, ook als aangetoond is dat de beschuldigingen onterecht waren en deze ouder volgens de wet of gerechtelijke uitspraak gewoon recht heeft op omgang. 

Maatschappelijk probleem
Over ouderverstoting of oudervervreemding (Parental Alienation) bestaat veel onwetendheid, terwijl het een groot maatschappelijk probleem is. Volgens het CBS verzandt ongeveer één op de vijf stellen met kinderen in een complexe scheiding. Die hebben drie opvallende kenmerken (De Ruiter en Van Pol, 2017): 
• Terugkerende destructieve communicatiepatronen. 
• Psychische problematiek of persoonlijkheidsstoornis bij een of beide ouders.
• Beschuldigingen en/of daadwerkelijk sprake vankindermishandeling en/of partnergeweld.
Circa 16.000 kinderen verliezen jaarlijks na de scheiding van hun ouders voor korte of langere tijd het contact met één ouder. Hoewel ouderverstoting steeds vaker moeders treft, zijn het vooral vaders die na een scheiding het contact met hun kinderen verliezen. Recent onderzoek door het CBS en de Universiteit van Amsterdam (Kalmijn et al., 2018) laat zien dat twintig procent van de volwassenen van wie de ouders in hun jeugd uit elkaar gingen zijn of haar vader niet meer ziet; vijf procent heeft geen contact met hun moeder. 

Het kind als wapen 
Wat lijkt op een strijd tussen twee ouders, is veelal een ouder met een onverwerkt trauma uit de eigen kindertijd of andere psychische problematiek. Deze persoon is niet in staat op een 'gezonde' manier om te gaan met de pijnlijke scheidingsemoties en het verlies van de partner. Om het diep gekwetste ego te compenseren wordt – al dan niet bewust – wraak genomen op de ex-partner. Het kind wordt daarbij ingezet als (psychologisch) wapen om de ex-partner als mens maar vooral als ouder zwart te maken, te beschadigen en uit te bannen. Door tegenover het kind alles wat de andere ouder doet of zegt negatief uit te leggen en hem of haar neer te zetten als liefdeloos, onbetrouwbaar en gevaarlijk, wordt de (emotionele) afstand tussen het kind en die ouder steeds groter. De ouder 'in control' isoleert het kind en trekt de volledige zorg over het kind naar zich toe. Die macht wordt misbruikt om de relatie tussen het kind en de andere ouder te vernietigen. Het kind gaat de leugens geloven en wil uiteindelijk niets meer met die 'slechte' ouder te maken hebben.

Meer info
2,90
Psychische mishandeling niet strafbaar - Nederland blijft achter

Psychische mishandeling niet strafbaar - Nederland blijft achter

Psychische mishandeling laat ernstige sporen achter bij slachtoffers. Dit blijkt alleen al uit het rapport van commissie-De Winter over de wantoestanden in de jeugdzorg* en de recente, indringende getuigenissen van topturnsters. De overheid doet hier weinig aan. Maar: initiatieven wereldwijd bewijzen dat het anders kan. Met resultaat. 

Onder psychische mishandeling wordt het structureel en eenzijdig denigreren, isoleren, manipuleren, bedreigen, intimideren, controleren en corrumperen binnen afhankelijkheidsrelaties verstaan. Dit patroon van destructief gedrag grijpt diep in op de levens van slachtoffers en schaadt langdurig hun fysieke en mentale gezondheid (Rees, 2010). Hoewel psychische mishandeling in Nederland opgenomen is in de officiële definitie van huiselijk geweld en kindermishandeling, is er nauwelijks specifiek beleid voor. Sterker nog: in de wetgeving staat nergens een uitgewerkte definitie van wat het precies inhoudt. Daarbij komt nog dat de overheid geen enkele instantie in het leven heeft geroepen die de aanpak van psychische mishandeling moet coördineren. Ook financiert de overheid geen kenniscentra, registreert de politie deze vorm van mishandeling niet en er wordt nauwelijks onderzoek naar gedaan. Als gevolg hiervan ontbreekt het aan preventiemaatregelen, richtlijnen, instrumenten of een evidence-based zorgaanbod. 

Kamervragen 
Strafrechtelijk gezien stuiten slachtoffers van psychische mishandeling vaak tegen een muur. De politie registreert alleen recent fysiek of seksueel geweld als vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Voor psychische mishandeling is het moeilijker om bewijs te vinden, met als gevolg dat slachtoffers in de praktijk meestal geen aangifte hiervan kunnen doen bij de politie. Slechts één keer, in 2017, heeft een rechter een dader veroordeeld wegens psychische kindermishandeling in Nederland. Tot nu toe is deze zaak de enige in zijn soort. Juristen schatten in dat het structureel vervolgen van psychische mishandeling moeizaam zal zijn.

Meer info
2,90
Risicoscreening partnergeweld

Risicoscreening partnergeweld

Geweld in gezinnen kent vele verschijningsvormen, waaronder partnergeweld. Dit is een multidimensionaal probleem in een dynamisch kader wat het moeilijk maakt het begrip te defi niëren. De wettelijke defi nitie van de Raad van Europa wordt doorgaans in België en Nederland als uitgangspunt gehanteerd: ‘alle vormen van fysiek, seksueel, psychologisch of economisch geweld die plaatsvinden binnen het gezin of het huishouden tussen voormalige of huidige echtgenoten of partners, ongeacht of de pleger in dezelfde woning als het slachtoff er verblijft of heeft verbleven.’ Partnergeweld is de meeste voorkomende vorm van gezinsgeweld. Eén op de zeven vrouwen kreeg het afgelopen jaar te maken met ten minste één daad van geweld door de (ex-)partner. Ook mannen zijn slachtoff er; één op de tien mannen wordt met partnergeweld geconfronteerd. Sinds het uitbreken van COVID-19 en de beperkende maatregelen die er gelden, krijgen hulplijnen en opvangcentra alarmerende signalen van partner-geweld. Ook in Vlaanderen ontving de hulplijn 1712 beduidend meer oproepen, niet alleen van slachtoffers, maar ook van derden (zoals buren en omstaanders). Kortom, iedereen die vragen heeft over geweld. In juli 2020 telde de hulplijn bijna 1200 mogelijke slachtoffers van partnergeweld. Dit zijn gemiddeld 170 meldingen van slachtoffers en omstaanders per maand; een stijging van maar liefst 79 procent ten opzichte van het maandelijkse gemiddelde in 2019. Deze stijging wijst niet noodzakelijk op een toename van het aantal slachtoffers van partnergeweld. Een andere verklaring kan bijvoorbeeld zijn: meer bekendheid van de hulplijn. Partnergeweld is dus een manifest probleem waar professionals (politie, justitie, welzijn, gezondheid) frequent mee in aanraking komen. Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk in de geweldscyclus te interveniëren. Risicotaxatieinstrumenten  zijn daarbij belangrijke hulpmiddelen.

Meer info
2,90
Slaap kindje slaap - Kinderdoding in Nederland

Slaap kindje slaap - Kinderdoding in Nederland

In Nederland komt 10 tot 15 keer per jaar een geval van kinderdoding aan het licht, waarbij gemiddeld 12 tot 16 slachtoffers vallen. Zijn dit de daadwerkelijke cijfers of hebben we te maken met een dark number? ‘Als het gaat om neonaticide, waar de moeder het kind binnen 24 uur na de geboorte doodt, zijn er waarschijnlijk meer gevallen dan we weten,’ zegt De  Wijs. ‘Een pasgeboren baby waar niemand van weet, wordt niet gemist. Maar in welke orde van grootte deze dark numbers zijn, daar hebben we geen idee van. Ook bij de oudere kinderen is het trouwens heel goed mogelijk dat er meer gevallen zijn dan er aan het licht komen. Denk aan kindermishandeling waarbij de dood heel goed een ongeluk kan lijken, bijvoorbeeld een val van de trap. Hoe dan ook: exacte cijfers zijn er niet.’ Wat kenmerkt een kinderdoder? Zijn er bepaalde eigenschappen die bij iedere pleger terugkomen? Verheugt: ‘Wij wilden in ons onderzoek graag één specifi ek kenmerk opsporen. Wat maakt nu een kinderdoder? Niet te vinden. Zo’n specifi ek kenmerk ontbreekt totaal; iedere zaak staat op zichzelf. Wel kun je wat algemene dingen zeggen over de achtergrond van deze plegers. Zo lijdt meer dan 90 procent van de ouders tijdens het ombrengen van hun kind aan een psychiatrische en/of persoonlijkheidsstoornis – veel van de moeders kampen bijvoorbeeld met een psychose. En 85 procent heeft een ernstig verlies geleden in de vroege jeugd. Denk aan een vader of moeder die is gestorven.’ ‘Ouders die hun kinderen ombrengen hebben vaak problemen op meerdere levensgebieden,’ vult De Wijs aan. ‘Schulden, verslaving, relatieproblemen… Twee derde heeft een traumatische achtergrond of een achtergrond van verwaarlozing, mishandeling, seksueel misbruik, gepest worden, ouders die emotioneel weinig beschikbaar waren…’ Verheugt: ‘Deze trauma’s worden vaak pas zichtbaar na het bestuderen van de politiedossiers. Zelf zien deze ouders ze niet altijd goed. Mijn jeugd was geweldig, zeggen ze dan, héél warm. Terwijl het zo rooskleurig eigenlijk helemaal niet was. Ze willen de pijnlijkheden uit hun verleden niet zien.’

Meer info
2,90
Sozio 4 - 2020 (Compleet nummer)

Sozio 4 - 2020 (Compleet nummer)

Sozio-Special Huiselijk geweld

Meer info
9,95
Verband tussen economische zelfstandigheid en huiselijk geweld

Verband tussen economische zelfstandigheid en huiselijk geweld

Een situatie
Je komt in een gezin waar sprake is van huiselijk geweld. Het valt je op dat het tweejarige meisje altijd heel verlegen is. Na enkele bezoeken zie je nogal veel blauwe plekken in het gezicht van het meisje en ook een schaafwond. Moeder vertelt dat het meisje van de trap is gevallen. Vraag je je dan af of dat verhaal kan kloppen? En wat doe je vervolgens?

Stel jezelf de vraag…
Wanneer je terechtkomt in een situatie waarin je een kind ziet met letsel (bijvoorbeeld een blauwe plek, schaafwond, snee of brandwond), stel jezelf dan altijd de vraag: kan ik dit verklaren vanuit het verhaal dat de ouder me vertelt? Is het echt een ongeluk? Kan het ook een ziekte zijn? Dit zijn natuurlijk ingewikkelde vragen. Weeg dit dan ook niet alleen

Meer info
2,90
Wat ervaringsdeskundigheid toe kan voegen in de hulpverlening

Wat ervaringsdeskundigheid toe kan voegen in de hulpverlening

Ik kan naar een verhaal luisteren en oprecht begrijpen wat iemand doormaakt, inclusief alle valkuilen. Ik begrijp het als je teruggaat naar de man die je pijn heeft gedaan, omdat je toch van hem houdt. Dat je toch wilt weten hoe het met hem gaat. Dat soort zaken. Ik kan het onverstandig vinden, maar ik zal het nooit veroordelen. Daarbij schrik ik niet af van wat anderen vertellen, al is het nog zo heftig, en durf ik door te vragen over de typen geweld, hoe vaak het voorkwam en wat dat met iemand deed.’ ‘Door mijn ervaring kan ik ook mensen ondersteunen en, zo nodig, begeleiden in hun herstelproces. Ik weet waar iemand doorheen gaat; ik ben daar namelijk ook geweest. Je kunt namen geven aan de onderdelen van het proces en uitleggen dat alles wat de cliënt ervaart normaal is. Je kunt hem of haar gereedschap geven dat voor jou heeft gewerkt. Iedereen moet uiteindelijk voor zichzelf ontdekken wat voor hem of haar werkt, maar het geeft hen toch houvast.’ 

Wat doet dit in jouw relatie met de cliënt? 
‘Doordat ik weet waar cliënten over praten, krijg ik sneller een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie met hen. Daardoor kom je sneller tot een vertrouwensband en kun je meer dingen bespreekbaar maken. Je komt sneller tot de diepte. Daarbij ken ik zowel de kant van de dader, als het slachtoffer en de medeplichtige. Ik heb als kind een vechtscheiding meegemaakt en als volwassene relaties gehad waarin ik slachtoffer van huiselijk geweld was. Ook heb ik een relatie gehad waarin ik medeplichtig was en zelfs een relatie waarin ik dader was. Omdat ik in een relatie ook zelf geweld heb gebruikt, ken ik ook de dynamiek van medeplichtige en dader. Ik kan dus goed vanuit alle rollen redeneren, begrijp beide personen en kan vanuit die hoek goed bemiddelen én, zoals we dat mooi zeggen, meervoudig partijdig zijn.’ Is elke ervaring dan hetzelfde? ‘Absoluut niet. Maar het feit dat je iets soortgelijks hebt meegemaakt, maakt dat cliënten jou eerder zien als een gelijke. Dat ze dingen tegen je durven vertellen, omdat ze weten dat je het snapt en hen niet veroordeelt. Wij herkennen het herstelproces en kunnen cliënten daar dus goed in begeleiden. Wij zien het dan ook echt als derde bron van kennis. Je hebt wetenschappelijke bronnen, hebt levenservaring (de praktijk) en dan heb je ervaringsdeskundigheid als bron van kennis.’

Meer info
2,90
Werk samen aan een trauma-aanpak voor meer veiligheid en herstel

Werk samen aan een trauma-aanpak voor meer veiligheid en herstel

Gezinnen die al langdurig hulpverlening ontvangen en waarin het geweld maar niet verdwijnt; ouders die zelf in onveiligheid zijn opgegroeid en van wie de kinderen dit nu ook meemaken; kinderen met psychische en/of gedragsproblemen die je ineens helemaal snapt als je de dynamiek met of tussen ouders ziet. Herken je dit? En denk je dan weleens aan de invloed van trauma?

Trauma komt veel voor in gezinnen met een geweldsdynamiek. Het uit zich in stressklachten en heeft daarbij ook impact op het welzijn, functioneren en relaties. De meest extreme vorm hiervan is een posttraumatische stressstoornis. Trauma beschadigt het vermogen om te vertrouwen en kan zorgen voor hechtingsproblemen, negatieve gevoelens over jezelf en anderen, overreacties en moeite met dagelijkse dingen. Omdat in deze gezinnen gebeurtenissen niet op zichzelf staan, maar onveilige situaties keer op keer voorkomen en dan ook nog binnen je huiselijke kring die het meest veilig zou moeten zijn, gaat het om complex trauma. In tegenstelling tot een eenmalige traumatische gebeurtenis, hoe naar en impactvol deze ook kan zijn, zorgen terugkerende, zich opeenstapelende traumatiserende incidenten voor een nog grotere impact op gevoel, zelfbeeld, gedrag en relaties.

Meer info
2,90
Zorgprogramma voor jongens (12-16 jaar) die slachtoffer zijn van geweld

Zorgprogramma voor jongens (12-16 jaar) die slachtoffer zijn van geweld

Fareed, een vriendelijke open jongen, komt uit een islamitisch gezin met zes kinderen. Zo lang als hij zich kan herinneren wordt hij mishandeld. Hij werd geslagen met metalen stokken; als hij in bed lag werd hij op zijn voetzolen geslagen. Zijn stiefvader had altijd kritiek. Fareed ontwikkelde een laag zelfbeeld en werd eenzaam en depressief. Aan het eind van de basisschool probeerde hij zich voor de eerste keer op te hangen. Hij beschrijft zijn leven alsof hij in een witte kamer zonder deur leefde. Al heel jong wist hij al dat hij op jongens viel, maar dat was in zijn familie een groot taboe. Fareed dacht dat hij de enige islamitische homojongen op de wereld was. In zijn familie werden er vaak negatieve opmerkingen over homo’s gemaakt. Toen hij 15 was besloot Fareed om het na het Suikerfeest aan zijn ouders te vertellen. Samen met een nicht en neef vertelde hij het aan zijn moeder. Zij kreeg een paniekaanval. Fareed ontvluchtte zijn ouderlijk huis en ging naar zijn nicht en neef. De volgende dag stond de politie op de stoep en moest hij mee naar Jeugdzorg. Hier was ook zijn familie die hem – in bijzijn van Jeugdzorg - met de dood bedreigde. De spanningen liepen zo hoog op dat de beveiliging ingeschakeld werd. Fareed moest acuut naar een crisispleeggezin. Hier was hij niet veilig omdat zijn familie hem bleef bedreigen en er alles aan deed om hem te vinden. Om erachter te komen
waar hij was werden zelfs zijn vrienden, zijn neef en nicht bedreigd. Vanwege de ernst van de bedreigingen werd hij naar Fier (Ravi) gebracht. Hij kreeg een andere naam en kon voor zijn eigen veiligheid zijn telefoon niet meer gebruiken. De eerste tijd worstelde hij erg met zijn geloof en geaardheid. Hij moest vaak huilen. Het boek van Omar Nahas (Islam en Homoseksualiteit, Bulaaq uitgeverij) heeft hem geholpen in zijn worsteling met zijn geaardheid en het geloof. Bij Fier kreeg hij een islamitische therapeute. Fareed vertelde dat er een rust over hem heen kwam, omdat er eindelijk iemand was die naar hem luisterde. Hij kreeg weer zin in het leven.

Meer info
2,90