Vertrouwen is een belangrijk begrip geweest bij de totstandkoming van het boek. Niet alleen het vertrouwen van de fondsen of dat tussen Stichting Alexander en ondergetekende. Vooral en het meest ging het om vertrouwen in de contacten met de geïnterviewde mannen; stuk voor mensen van wie het vertrouwen meer dan eens is beschadigd. Dat zij het aandurfden om zich kwetsbaar op te stellen, in gesprek te gaan en me hun verhaal toevertrouwden, ervaar ik als een groot geschenk. Een geschenk aan mij én aan de lezers van dit boek. Ik hoop dat hun verhaal andere mannen helpt het zwijgen te doorbreken. Ik hoop dat het besef groeit dat – ook voor stoere mannen – de gevolgen van kindermishandeling levenslang zijn. Eén te vertrouwen persoon kan in een mensenleven een enorm verschil maken. In de afgelopen jaren heb ik gemerkt dat er veel mannen zijn die lange tijd zwijgen over wat zij als kind hebben moeten meemaken. Zij zwijgen tot ze vastlopen en een burn-out krijgen, of tot iemand doorvraagt naar wat er destijds gebeurd is, ze een lotgenoot ontmoeten of denken dat er nu iemand is die hen wél gelooft. Genegeerd of niet geloofd worden als je over een traumatische gebeurtenis vertelt, veroorzaakt nieuwe wonden en nog grotere voorzichtigheid. Het is niet stoer om als man misbruikt, vernederd en geslagen te zijn; de slachtoff ers waren liever opgegroeid tot stoere en minder kwetsbare mannen, want dat is de gangbare norm. Maar zo is het niet gegaan.