Landelijke cijfers over effectiviteit zijn er niet, maar diverse onderzoeken laten zien dat het geweld na interventies door de veiligheids- en hulpverleningsketen vaak niet stopt. Zo bleek uit onderzoek naar de hulpverlening waar Veilig Thuis aan overdraagt (in verschillende regio’s) het geweld in 30 tot 60 procent van de casussen aantoonbaar niet te stoppen.1 Jaren geleden wees effectonderzoek naar het tijdelijk huisverbod al uit dat het geweld na deze interventie in meer dan 50 procent van de gevallen voortduurt.2 Het Verwey-Jonker Instituut (VJI) rapporteerde een jaar later over de voortzetting van geweld in 60 procent van de casussen.3 In een actuele rapportage over lopend, longitudinaal onderzoek naar HGKM in gezinnen, rapporteert het VJI dat in 79 procent van de gezinnen na 5 tot 6 jaar nog steeds sprake is van geweld.4
Hoe kan dat?
Het geweld stopt dus vaak niet, ondanks alle inspanningen die hulpverlenings- en veiligheidsinstanties – en dan met name natuurlijk de professionals in het veld – leveren. Hoe kan dat? De hierboven aangehaalde onderzoeken1234, maar ook niet openbare/nog lopende onderzoeken en ervaringskennis uit het veld laten een breed scala aan oorzaken zien. De belangrijkste lopen we hier langs.
Uitval uit hulp binnen het vrijwillig kader
Reconstructie van hulpverleningstrajecten laat ontzettend veel uitval zien uit hulp die in het vrijwillig kader geboden wordt. Dat is zeker het geval bij trajecten die zijn gericht op plegers; maar ook hulp aan volwassen slachtoffers en aan kinderen (vaak via de ouders) wordt veelvuldig stopgezet, nog voordat de betrokken hulpverleners vinden dat de onderliggende problematiek voldoende is weggenomen.
Hulp sluit onvoldoende aan bij wat nodig is
We zien ook een discrepantie tussen de aard van de onderliggende problematiek (complex en langdurig) en de hulp die wordt ingezet (licht en kortdurend). Aanvullend blijkt ook uit deze onderzoeken dat er vaak geen of onvoldoende sprake is van een systeemgerichte aanpak, waarbij de trajecten binnen een gezin op elkaar en op de onderliggende relatiedynamiek en problematieken zijn afgestemd, en waarbij regie wordt gevoerd op deze afstemming en op veiligheid.