Veel mensen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) zijn gebaatbij een aangepaste woon-, werk-, leer- en leefsituatie. Zij hebben behoefte aan een omgeving die recht doet aan hun mogelijkheden, rekening houdt met hun beperkingen en aansluit bij hun wensen. Hof van Arcadia biedt dat totaalpakket. Informatie over de organisatie, sierheesters, de drie R’s en verrassende V’s.
Iets buiten het dorp Opende, op de grens van Groningen en Friesland, ligt Hof van Arcadia. Teije Jacobi en zijn vrouw Marja hadden hier tot 2008 een eigen sierheester- en coniferenkwekerij, waar ook enkele herintreders en stagiaires werkten. Naast ondernemer was Teije bedrijfsleider binnen de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en docent groen onderwijs binnen het mbo. De kwekerij werd geleidelijk omgebouwd tot het huidige, dynamische werk- en leerbedrijf. De ruim vijftig cliënten (Teije praat liever over medewerkers) hebben een verstandelijke beperking, psychische problemen of kunnen om andere redenen niet deelnemen aan het reguliere arbeidsproces. Teije: ‘Vroeger was het gebruikelijk dat mensen met een beperking werkten bij een boer of tuinder. Dat deed men vanuit oprechte betrokkenheid. De term ‘in- I clusieve samenleving’ of ‘participatiemaatschappij’ bestond nog niet, maar in de praktijk was het er volop’. De hoveniersafdeling vormt nu de kern van zijn woon-, werk- en leerbedrijf. Het uitgestrekte terrein omvat bomen, planten, struiken, grasvelden, vijvers, kassen, loodsen, schuren, onderwijslokalen, containers en het grote houten centrale gebouw. Teije: ‘Soms hoor ik: “Er zijn vast veel mensen nodig om zo’n enorm terrein goed te onderhouden”, maar het is net andersom: om zoveel ensen variatie aan werkzaamheden aan te bieden, is een groot terrein nodig. Hier groeien 2000 verschillende planten, allemaal met een naambordje. Mooier lesmateriaal voor de opleiding tot aankomend hovenier en assistent hovenier kun je je niet voorstellen.’
Seksueel misbruik komt veel voor bij mensen met een lichte verstandelijke beperking (LVB). Goede diagnostiek en behandeling zijn belangrijk om seksueel misbruik op tijd te herkennen en de gevolgen van seksueel misbruik te verminderen. Een benadering met psychomotorische therapie (PMT) is daarbij mogelijk helpend.
Mensen met een LVB hebben meer kans om slachtoffer te worden van seksueel misbruik dan mensen zonder een verstandelijke beperking. Dit kan te maken hebben met een gebrek aan adequate sociale vaardigheden, verminderde kennis over seksualiteit, afhankelijkheid van anderen, aangeleerde hulpeloosheid en sociaal isolement. Allemaal factoren die leiden tot een verhoogd risico om slachtoffer te worden van seksueel misbruik, maar ook factoren die bijdragen aan een grotere kwetsbaarheid voor de gevolgen daarvan.
Alfred Binet was afgestudeerd in rechten en voorbestemd om de familietraditie van advocatuur voort te zetten. Tijdens zijn studie maakt hij kennis met het werk van Philippe Pinel. Deze gedreven man realiseert zich dat de mensen die geketend in de kerkers gevangen liggen niet allemaal misdadigers zijn, maar onbegrepen zwakzinnigen. Philippe Pinel bevrijdt ze van hun ketenen, bijna een halve eeuw voordat Alfred Binet afstudeert in rechten. De jonge Alfred is zo gegrepen door dit idee van onbegrepen mensen dat hij niet verder gaat als advocaat, maar zich bevlogen wijdt aan de psychologie die op dat moment, in de negentiende eeuw, opkomt. Hij gaat de beroemde klinische lessen volgen van Charcot in het ziekenhuis Hôpital de la Salpêtrière in Parijs dat gevestigd is in een voormalige militaire kruitfabriek. Aan die oorsprong dankt het ziekenhuis zijn naam: pêter knallen. Binet zal daar in 1894 directeur worden an de Laboratoire de Psychologie et Physiologie.
Zijn hele leven heeft hij gewijd aan het onderzoeken van intelligentie. In feite aan het onderzoeken van hoe mensen in hun intelligentie onbegrepen worden. Alfred Binet was een genie, een echte wetenschapper. Hij onderzocht intelligentie op alle mogelijke manieren. Door te studeren, door te lezen, maar ook door onderzoek. Door grootschalig onderzoek met de studenten van zijn laboratorium, jarenlang specifiek met de leerlingen van de Parijse scholen en in de diepte met het nauwkeurig volgen en beschrijven van het opgroeien van zijn twee dochters. Zo ontdekte hij vanuit verschillende invalshoeken wát intelligentie was.
Zijn samenvatting van intelligentie was: de capaciteit tot begrijpen, redeneren en bedenken, waarmee men tot een beoordeling of inschatting kan komen. Binet ontdekte dat iedere vorm van onderzoek resultaten afwierp, die samenhingen met de vorm van onderzoek en dat deze elkaar konden aanvullen, maar ook voor verschillende doelen geschikt waren. Via de grootschalige onderzoeken leerde hij oppervlakkige doorsneden te maken en momentopnames. Met de leerlingen van de scholen leerde hij hoe het beeld op het moment gestuurd was door een verleden en hoe, met hulp die aansloot bij het kind, een geheel ander beeld
Structurele aandacht voor mensen met een LVB in de strafrechtketen (zowel daders als slachtoffers), oftewel, de strafrechtketen ‘LVB-proof´ maken. Sinds 2018 werkt het ministerie van Justitie en Veiligheid samen met de strafrechtketenpartners aan deze doelstelling. ‘Mensen met een LVB zijn oververtegenwoordigd in de strafrechtketen. Om deze oververtegenwoordiging te verminderen, is het nodig de aandacht voor deze mensen structureel in te bedden in het dagelijkse werk. Dit moet hier deel van uitmaken, in plaats van de ontwikkeling van een speciale aanpak ,’ aldus elle van Triest, beleidsmedewerker bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Het ministerie werkt daarom samen met de ketenpartners in een landelijke werkgroep aan meer bewustwording, betere en eerdere herkenning, aangepaste communicatie en bejegening en het inzetten van passende interventies. Zo hebben de ketenpartners, in opdracht van het ministerie, samen met ervaringsdeskundigen een T Virtual Reality-simulatie (VR-simulatie) ontwikkeld. Deze simulatie laat professionals door gebruik te maken van een VR-bril ervaren hoe het is om een LVB te hebben. Je wordt in een voor mensen met een LVB herkenbare situatie geplaatst, waarin je op een niet bij de LVB passende manier wordt bejegend. Je krijgt opdrachten die simpel lijken maar uiteindelijk moeilijk uitvoerbaar zijn, mede door een vluchtige uitleg. Van Triest: ‘Professionals die de VR-bril op hebben gehad gaven terug dat het veel frustratie opriep en dat zij het gevoel hadden van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Daarbij voelden zij zich onbegrepen en vonden zij dat ze slechte uitleg kregen. Zij voelden zich niet fijn behandeld. Dat is dezelfde frustratie die veel mensen met een LVB dagelijks ervaren.’ Het ervaren hiervan door professionals draagt bij aan bewustwording binnen, maar ook buiten de strafrechtketen en het vergroten van vakmanschap op dit gebied. Daarnaast zijn er meerdere tools ontwikkeld, zoals de basistool strafrechtketen. Deze kaartenset, met pictogrammen over het werk van de ketenpartners, helpt om begrijpelijker te communiceren. ‘Er zijn verschillende pictogrammen die helpen uitleg te geven over hoe de strafrechtketen werkt en met welke organisaties en actoren je te maken kunt krijgen. Maar ook van delicten en emoties die helpen het gesprek hierover te voeren. We horen uit de praktijk terug dat mensen deze pictogrammen erg helpend vinden om zich te kunnen uiten en een gesprek te voeren met medewerkers van organisaties die in de strafrechtketen actief zijn (reclassering, politie, Halt, Kinderbescherming etc.),’ aldus Van Triest. Momenteel wordt deze tool doorontwikkeld tot een app, zodat nog meer professionals de tool in nog meer situaties kunnen gebruiken
Timo is 40 jaar als hij wordt opgenomen voor een intensieve klinische behandeling. Hij heeft dan al meerdere ambulante behandeltrajecten en opnames achter de rug. Helaas blijven de klachten onverminderd aanwezig. Timo heeft een licht verstandelijke beperking en is in zijn jeugd ernstig gepest. Alhoewel hij hard zijn best doet om ‘erbij te horen’, lukt het hem vaak niet om aan de verwachtingen van anderen te voldoen. In zijn schooltijd werd hij buitengesloten, uitgelachen en uitgescholden door leeftijdsgenoten, omdat hij ‘anders’ was. Nu heeft hij weinig mensen om zich heen staan. Het contact met familie is verwaterd en vrienden heeft hij nauwelijks. Hij vindt het moeilijk om contact met mensen aan te gaan en is onzeker over zichzelf. Hij heeft vaak het gevoel dat anderen hem niet begrijpen en voelt zich eenzaam. Soms komt hij dagen niet uit zijn flat.
Een heftig verhaal, uit het leven van Timo (gefingeerde naam). Helaas komen dergelijke verhalen vaker voor bij mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Uit onderzoek blijkt dat mensen met een LVB vaker ingrijpende gebeurtenissen (ook wel life events genoemd) en potentieel traumatische ervaringen meemaken dan mensen met een gemiddelde intelligentie. Deze ingrijpende gebeurtenissen hebben daarnaast vaak een grotere impact op het leven van mensen met een LVB, waardoor zij ernstigere klachten kunnen ontwikkelen (Mevissen et al., 2016). Het bekendste voorbeeld hiervan is een posttraumatische stressstoornis (oftewel: PTSS). en Marleen Olthof
Kinderen met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben op sommige vlakken andere behoeften dan kinderen die ‘normaalbegaafd’ zijn. Het is niet voor alle ouders duidelijk welke behoeften dit zijn: sommige kinderen met een LVB zijn erg goed in het verbloemen van hun ‘minder sterke kanten’. Het gevolg is dat deze kinderen niet altijd een veilige hechting kunnen opbouwen met hun ouders, wat weer als gevolg heeft dat kinderen niet al hun mogelijkheden kunnen benutten en zich niet voldoende kunnen ontwikkelen.
Voor kinderen en jongeren met een LVB en met dit soort ‘problemen’, zijn gezinshuizen opgericht. Een gezinshuis vangt kinderen op die niet langer thuis kunnen wonen. Zo groeien deze kinderen op in een normaal gezin, met professionele aandacht voor de problemen van het kind. Een gezinshuis verschilt van een leefgroep en een pleeggezin, omdat een gezinshuis 24 uur per dag en 7 dagen per week professionele begeleiding biedt door professionele opvoeders. Deze opvoeders hebben altijd een achtergrond in de zorg voor jeugd. Daarom beschikken ze over de juiste kwaliteiten om kinderen weer vertrouwen te laten ontwikkelen. Zorgorganisaties als Ambiq begeleiden gezinshuisouders en de kinderen. In het geval van Ambiq hebben deze kinderen een licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Dat betekent dat ze op meerdere levensgebieden problemen hebben, bijvoorbeeld gedragsproblemen, schulden en/of verslaving.
‘Ik val tussen de wal en het schip,’ zegt Adrie Jasper elders in dit magazine. Hij is zeker niet de enige. Nederland kent ruim twee miljoen mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb) óf zij zijn zwakbegaafd.1 Ruim twee miljoen, 15 procent van onze bevolking: dat is bijna een op de zeven mensen!
Er wordt gesproken van een LVBbij mensen met een IQ tussen de 50 en 85, in combinatie met beperkte sociale redzaamheid. 1 Een LVB is een levenslange beperking die invloed heeft op alle levensgebieden. Mensen met een LVB hebben onvoldoende vaardigheden om maatschappelijk volledig zelfstandig te functioneren in onze complexe, dynamische samenleving. Ook ontbreekt het hen vaak aan een breed en adequaat steunsysteem en hebben zij over het algemeen moeite om gericht aanvullende hulp te vragen. Dit vereist immers inzicht in wat men aan hulp nodig heeft.
Ook positieve eigenschappen
Maar wie bij mensen met een LVB alleen hun beperkingen ziet, doet zichzelf en vooral de ander enorm tekort. Het gevaar van selffulfilling prophecy ligt daarbij tweezijdig op de loer. Enerzijds bij degene die uitgaat van: ‘Hij kan het toch niet, laat maar zitten. Ik neem het wel over.’ Anderzijds bij de LVB’er die daarin meegaat: ‘Ik kan het toch niet, ik begin er maar niet aan.’ Maar elk mens heeft kwaliteiten en mogelijkheden, ook mensen met een LVB.
Onderzoek bij mensen met een LVB wijst op twaalf positieve eigenschappen die bij hen vaak voorkomen: vriendelijk, behulpzaam, enthousiast, vrolijk, eerlijk en oprecht, altijd in voor leuke dingen, goed om kunnen gaan met dieren, zich goed kunnen richten op één taak, zin willen geven aan hun bestaan, trots zijn op eigen prestaties en bereid hard te werken 2. Natuurlijk moeten hierbij de beperkingen niet vergeten of gebagatelliseerd worden, maar een mens is meer dan zijn beperking. Niet alle mensen met een LVB hebben bovendien in dezelfde mate hulp of ondersteuning nodig of op hetzelfde terrein. Dit is medeafhankelijk van de context waarin de LVB’er leeft, woont en werkt. Een positieve, accepterende en ondersteunende omgeving bepaalt sterk de mate waarin mensen met een LVB eventueel aanvullende hulp nodig hebben.
Paarden in de zorg: je hoort het steeds vaker. Als lid van de werkgroep Basisdocument Kwaliteitsregister AAI (Animal Assisted Interventions) voor paarden, weet ik maar al te goed waarom dit kwaliteitsregister in het leven is geroepen, namelijk om het kaf van het koren te scheiden. Helaas is niet elke aanbieder voor coaching of andere vorm van hulp met inzet van paarden even gekwalifi ceerd. Erger nog; er zitten heuse koekenbakkers tussen. Gelukkig zijn er ook zeer veel goed gekwalifi ceerde aanbieders, die door methodisch te werken en zicht te houden op het proces, zeer succesvol paarden als middel inzetten in de hulpverlening.
In mijn praktijk heb ik te maken met Giovanni. Giovanni is een ongelofelijke lieverd, een goedzak, meestal heel vriendelijk in zijn contacten. Zijn IQ weet ik eerlijk gezegd niet, dat vind ik ook niet zo belangrijk. Veel belangrijker vind ik dat ik snap hoe ik met hem om moet gaan en hoe ik het beste met hem kan communiceren. Zo heeft hij bijvoorbeeld moeite met het begrijpen van gesproken taal. Hij begrijpt alleen maar hele simpele, enkelvoudige en ondubbelzinnige opdrachten, die dan ook nog eens congruent moeten zijn in de gesproken opdracht, lichaamstaal en intentie. Ik weet dat hij heftig kan reageren op emoties van anderen, zonder eerst na te denken. Hij heeft - soms op het hilarische af - niet het vermogen om abstract kunnen denken en heeft geen benul van tijd, grootte of ruimte. Als hem iets op een bepaalde manier is aangeleerd, kan hij dit echt niet zomaar in een andere situatie op dezelfde manier herhalen. Giovanni wil er heel graag bij horen en als hij zich buitengesloten voelt, dan kan hij ronduit gevaarlijk worden (vandaar dat ik al zei dat hij meestal heel vriendelijk is). Ook kan hij niet goed omgaan met de druk die soms op hem gelegd wordt, zeker wanneer die druk voor hem te veel is of te onverwacht komt. Dan ontploft hij en als hij de kans heeft gaat hij ervandoor. Heeft u als lezer al bedacht dat Giovanni wellicht kenmerken heeft van LVB? Of van autisme? Ik zal u vertellen dat Giovanni een paard is.
Begeleiders van mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) ervaren dikwijls een spanningsveld tussen te veel zorg bieden (ondervragen) en te veel verantwoordelijkheid leggen bij de persoon met een LVB (overvragen). Hoe vind je een goede balans tussen ondersteuning bieden en tegelijk regie geven aan de persoon met de beperking om zelf verantwoorde keuzes te maken? Reflectiemiddel Balans in Beeld helpt je om de afstemming te verbeteren.
Begeleiders ondersteunen mensen met een LVB op sociaal, emotioneel en praktisch gebied (Van Asselt-Goverts et al., 2013). De wijze waarop begeleiders het contact aangaan kan soms ongewild bijdragen aan het ontstaan en voortduren van gedragsproblemen bij mensen met een LVB (Embregts et al., 2009; Oorsouw et al., 2013). Mensen met een LVB hebben zichzelf aangeleerd zich zo goed mogelijk te presenteren en verbloemen daarmee dat ze iets niet begrijpen of kunnen. Het risico bestaat dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun beperkingen en dat begeleiders hen overschatten in wat ze (aan)kunnen. Overvraging door begeleiders kan de kwaliteit van de zorg bedreigen (Rot, 2013). Het is daarom van belang om de begeleiders toe te rusten met methodieken om deze problemen voor te zijn of te verhelpen.
Passende ondersteuning bieden aan iemand met een licht verstandelijke beperking is niet makkelijk. Er zijn zeven organisatie dynamieken die hier invloed op hebben. Aandacht hiervoor leidt tot minder incidenten met probleemgedrag en zorgt ervoor dat iemand een waardevolle bijdrage kan leveren aan de maatschappij. Waarom gaat het zoals het gaat?
Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben vaak ondersteuning nodig van professionals om mee te (blijven) doen in de samenleving. Ze hebben moeite met het begrijpen van abstracte taal en missen vaak verschillende sociale en praktische vaardigheden. In de eerste contacten merken anderen daar weinig van. Mensen met een licht verstandelijke beperking komen vaak in gesprekken goed over en zien er zelfredzaam uit. Het vraagt echter veel van hen om zich staande te houden in sociale situaties. Ze zijn kwetsbaar. Met passende ondersteuning zijn veel problemen (zoals verslaving, werkloosheid) te voorkomen en kunnen mensen met een licht verstandelijke beperking en zo normaal mogelijk leven leiden. We zienhiervan vele voorbeelden elders in dit tijdschrift. Wij leggen de ondersteuning van deze mensen aan tegen zeven organisatiedynamieken, vanuit de overtuiging dat ‘probleemgedrag’ geen cliëntkenmerk is. Gedrag ontstaat in een context. In ons verhaal gaat het om de organisatiecontext. Daar hebben we invloed op. Het verhaal van Damian Damian is een 41 -jarige man en werkt als lasser in een sociale werkvoorziening. Hij woont begeleid zelfstandig in een mooi appartement. Hij heeft regelmatig contact met zijn moeder. Damian heeft in zijn leven veel praktische vaardigheden geleerd. Hij komt in het contact met anderen als mondig en zelfverzekerd over. Contacten met vrienden en op zijn werk zijn echter lastig voor hem. Hij wordt snel overspoeld door te veel informatie en begrijpt niet altijd wat de ander van hem verwacht. Damian geeft in gesprekken aan dat hij alles zelf kan. Toch krijgt Damian enkele malen in de week ondersteuning van begeleiders. Zij helpen hem om zaken op fi nancieel gebied, werk en contacten met vrienden op orde te houden.
Van dromen naar doen
Jongeren met een licht verstandelijke beperking hebben hun eigen toekomstdromen. Time of Your Life laat hen dichterbij die dromen komen. Dit project, in het kader van maatschappelijke diensttijd, helpt jongeren in een kwetsbare positie hun talenten en interesses te ontdekken, mensen te ontmoeten en zich tegelijkertijd in te zetten voor de maatschappij. En dat lukt! Jongeren krijgen zelfvertrouwen, verbreden hun (professionele) netwerk en zien hun toekomst weer positief tegemoet.
Aansluiten bij capaciteit jongeren
Randell is 16 jaar als hij door zijn voogd van de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering bij Paraat Zorg wordt geplaatst. Paraat Zorg is een specialistische zorginstelling die begeleid wonen en ambulante begeleiding biedt aan jongeren in Amsterdam en omstreken. Omar Gassa is als coach verbonden aan Time of Your Life en tevens coördinator bij Paraat Zorg. Volgens Gassa kunnen juist jongeren met een licht verstandelijke beperking baat hebben bij deelname aan Time of Your Life, omdat het project aansluit bij de individuele mogelijkheden van de jongeren en bij wat zij zelf willen.‘Randell is bij ons komen wonen zonder positieve vooruitgang of doelen in zijn leven. Het enige wat hij gewend was, was zijn telefoon, slapen en slecht of nauwelijks willen eten. We wisten vooraf dat dit een jongere van de lange adem zou zijn, maar dit zagen we juist als een nog grotere uitdaging om hem een kans te bieden binnen Paraat Zorg. Hij was van in-
Voor mensen met een licht verstandelijke beperking, is het niet altijd makkelijk om een geschikte werkplek te vinden binnen het reguliere bedrijfsleven. Daarbij blijkt dat ook werkgevers weinig ervaring hebben met het aangaan van een werkrelatie met mensen met een arbeidsbeperking. Volgens Piet Geert Nicolay is een duurzame arbeidsrelatie noodzakelijk om arbeidsparticipatie te doen slagen.
Maar hoe realiseer je zo’n duurzame relatie naar tevredenheid van zowel werknemer als werkgever? Het onderzoeksproject binnen het lectoraat ‘Weerbaarheid’ van de NHL Stenden Hogeschool is op zoek gegaan naar het antwoord. In samenwerking met Social Workstudenten doen ondergetekenden onderzoek naar de werkervaringen van mensen met een arbeidsbeperking bij diverse werkgevers. Ida is een van deze mensen. Bij het onderzoek zijn ook jobcoaches, werkgevers en
cliëntsystemen, ondernemers en reïntegratiebedrijven betrokken.
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zijn steeds vaker het slachtoffer van seksuele uitbuiting en mensenhandel. Hun beperking vraagt bovendien om een specifi eke benadering, waardoor het risico bestaat dat zij binnen het reguliere zorgaanbod niet de juiste hulp krijgen. Hierdoor kunnen ze steeds verder in een neer waartse spiraal terechtkomen
Volgens CoMensha - coördinatiecentrum mensenhandel - is mensenhandel een van de snelst groeiende vormen van criminaliteit. Vaak gaat het om vrouwenhandel, maar ook jongens worden slachtoff er. De slachtoff ers worden misleid en geronseld, vaak via internet. Ze worden gedrogeerd en verhandeld voor seks. Bij tegenwerking chanteren of dreigen de daders, bijvoorbeeld met de verspreiding van een seksfi lmpje (sextortion) of met lichamelijk geweld.
Seksuele uitbuiting speelt zich vooral in het verborgene af. Cijfers over de omvang zijn daarom moeilijk te geven. Ook maakt het dat slachtoff ers vaak moeilijk bereikbaar zijn voor hulpverlening en politie. Dit wordt versterkt door het feit dat zij niet altijd geholpen willen of durven worden. Schaamte, angst, onmacht spelen daarbij een rol. Jongeren met een lichtverstandelijke beperking zijn extra kwetsbaar. Mensenhandel en LVB Mensen met een licht verstandelijke beperking denken minder snel dan leeftijdsgenoten die normaal begaafd zijn, kunnen zich minder goed aanpassen en missen bepaalde vaardigheden. Een meerderheid van jongeren met een LVB die zijn doorverwezen naar de ggz hebben bovendien edragsproblemen zoals woedeaanvallen, agressief, opstandig en antisociaal gedrag. Deze verstandelijke beperking vereist een specifieke benadering. Koraal biedt van oudsher behandeling aan mensen met een verstandelijke beperking. Recent is daar een hulpprogramma bijgekomen aan jongeren en jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking en ggz-problematiek die slachtoff er zijn van mensenhandel. Dit specifieke behandelprogramma draagt de naam Your Inner Power (YIP!).
Your Inner Power
Your Inner Power is ontwikkeld door Koraal, onder leiding van programmadirecteur Ben Van Broeckhoven en in samenwerking met het Expertisecentrum Mensenhandel & (jeugd)prostitutie van Lumens.‘We zijn er voor meisjes en jongens die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting, zoals gedwongen prostitutie’, aldus Julie Bocken, regiebehandelaar bij Koraal. ‘Koraal heeft veel ervaring met jongeren met een licht verstandelijke beperking. Omdat we veelal te maken hebben met meervoudige problematiek, bieden we intensief en flexibel maatwerk. Het is een kortdurend maar zeer intensief behandelprogramma, van zes tot negen maanden.
Mensen met een licht verstandelijke beperking kunnen niet alles zelf. Ze hebben bijvoorbeeld hulp nodig bij het huishouden, op school, bij het omgaan met geld, werken, het vinden van een woning of het bedenken wat ze in hun vrije tijd willen doen. Mensen met een licht verstandelijke beperking vinden het steeds moeilijker om mee te doen in de samenleving (IBO, 2019). Dit wordt versterkt wanneer zij naast een LVB ook moeite hebben met lezen en schrijven.
Het overkomt ons allemaal: we krijgen een tekst te lezen en snappen niet precies waar het over gaat. We kunnen dan niet goed inschatten wat er van ons gevraagd wordt en wat ons voordeel of nadeel is wanneer we er niets mee doen. Beruchte teksten zijn een huurovereenkomst (de kleine lettertjes), een beschikking of een testament. We vertrouwen er meestal maar op dat de ander het goed met ons voor heeft en stemmen in. En dat kan weleens vervelende gevolgen hebben.
‘Toen ik vanuit mijn ouders zelfstandig ging wonen en ik voor het eerst mijn post uit de brievenbus haalde, realiseerde ik mij hoe fi jn het is dat ik kan lezen,’ aldus Ellis Jongerius, directeur LFB en ervaringsdeskundige. ‘Maar het is eigenlijk overal waar je komt belangrijk: in de supermarkt, op straat, bij de bank. Het komt ook voor dat ik dingen niet begrijp. Op die momenten voel ik mij onzeker en angstig. Ik baal ervan: ik kan het niet. Ik vraag me af wat er dan gebeurt als ik het fout doe. Krijg ik een boete, loop ik iets mis? Je weet het ook gewoon niet. Als het voor mij te moeilijk is, moet ik iemand anders vragen om te helpen. Maar dan word ik meteen met mijn neus op de feiten gedrukt dat ik het niet alleen kan. Maar ik wil het wel! Er zijn eigenlijk te weinig mensen die je bij de hand nemen om er even met je doorheen te lopen. Zodat je in ieder geval weet wat je moet doen. Gewoon een ervaringsmaatje die weet van dit soort zaken en hoe belangrijk ze voor je zijn. Zodat je ook mensen kan laten groeien, juist dat zetje kan geven zodat je kan leren om het zelf te doen. Als alles duidelijk is dan geeft dat veel meer vrijheid. Ik denk dat ik dan veel meer mee kan doen. Ik zou dat heel fijn vinden. Het bespaart ook kosten. Als ik het zelf kan dan kunnen de hulpverleners de prioriteit geven aan de mensen die het echt nodig hebben.’ Tessie: ‘Toen ik de eerste keer mijn belastingbrief
moest invullen snapte ik niet wat er nou werd bedoeld. Dat was ook het moment dat ik dacht: waarom heb ik niet op school geleerd hoe het moet?’
Cannabisgebruik komt relatief veel voor bij jongeren en jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking (LVB). In combinatie met reeds aanwezige problematiek kan dit gebruik, eerder dan bij mensen zonder een LVB, als problematisch gezien worden. Toch aarzelen veel professionals om hierover het gesprek aan te gaan. Wat helpt professionals om het praten over cannabisgebruik meer vanzelfsprekend te maken?
Waarom een gesprek over cannabis?
Cannabis staat bekend als een relatief onschuldige drug. Bij de meeste mensen blijft het gebruik bovendien beperkt en leidt het niet tot substantiële problemen. Toch zijn er wel degelijk risico’s verbonden aan cannabisgebruik. Gebruik op jonge leeftijd lijkt een negatief effect te hebben op de ontwikkeling van het brein en vergroot de kans op voortijdig schoolverlaten, verminderde schoolprestaties en latere werkloosheid. Cannabisgebruik is ook gelinkt aan het krijgen van psychoses. Daarnaast verhoogt jong beginnen en frequent, langdurig gebruik het risico op cannabisafhankelijkheid. Hier komt nog eens bij dat cannabis doorgaans gebruikt wordt in joints, veelal in combinatie met tabak, waardoor er ook schade aan de longen ontstaat.
Dieren liegen niet, maar reageren direct en onbevooroordeeld op menselijk gedrag. Paarden en honden kunnen daarom een waardevolle aanvulling vormen bij de therapie aan mensen met een Licht Verstandelijke Beperking. G z-psycholoog Tamara Bouius, werkzaam bij REIK*, informeert over de achtergrond van deze therapievorm en deelt haar ervaringen.
Tamara Bouius merkte dat een cliënt met een licht verstandelijke beperking weliswaar gemotiveerd was voor de reguliere cognitieve gedragtherapie, maar herhaaldelijk zijn afspraken niet nakwam en een zorgmijder werd. Toen daarom de therapie dreigde te stoppen, vertelde hij de bezoeken erg spannend te vinden. Hij stelde zijn therapeute voor om samen met haar hond te gaan wandelen. Tamara herinnert zich: ‘Het was voor mij gebruikelijk de gesprekken aan tafel te voeren. Maar dat werkt niet voor iedereen. Sinds we naar buiten gaan en ik de hond meeneem, merk ik dat cliënten met meer verhalen komen. Het lopen helpt om met elkaar in gesprek te komen. Je onderneemt samen een activiteit en hoeft elkaar niet aan te kijken. Th erapie met inzet van een dier/hond is bovendien ongedwongen, want de directe aandacht is verlegd naar het dier. Die combinatie van werken met een dier werkt niet alleen stressverlagend, maar het opdoen van directe ervaringen versterkt het leerelement.’ Al eeuwen lang Het inzetten van dieren bij therapie, Animal Assisted Therapie (AAT), wordt geleidelijk bekender. Steeds vaker worden bijvoorbeeld hulphonden en therapiepaarden ingezet. Dieren gaan zelfs mee naar het verpleeghuis. Katten worden ingezet als zorgdier, bijvoorbeeld katten op zorgboerderijen of bezoekteams die een kat meenemen bij hun bezoek aan dementerenden. Ook zijn in sommige senioreninstellingen katten als huisdier toegestaan. In het dierenasiel in Amersfoort kunnen kinderen voorlezen aan katten, waarbij wordt aangenomen dat hierdoor hun leesvermogen verbetert (Dierenbescherming Amersfoort, 2015). Uit onderzoek (Beck & Katcher, 2003) blijkt dat de omgang met dieren een positief effect kan hebben op mensen. Mensen met dieren zouden zich veiliger voelen en meer stabiliteit hebben in hun leven. Het meest ingezette zorgdier is waarschijnlijk de hond. Ook Tamara werkt met – haar eigen – honden.
In Nederland hebben we er een handje van: individualiseren. Wanneer iets misgaat, kun je dat bij jezelf zoeken: eigen schuld, dikke bult. Ook in zorg- en welzijnsland zijn blaming the victimpraktijken niet van de lucht. Helemaal wanneer het mensen met een (lichte) verstandelijke beperking (lvb) betreft. Telkens wordt nadruk gelegd op ‘verstandelijke’ achterstanden, zelden op de contextuele inbedding daarvan.
Congressen, voordrachten en boeken met de licht verstandelijke beperking in de hoofdrol doen het vaak zo lijken: de licht verstandelijke beperking is een uiterst problematische aandoening. Criminaliteit, verslaving en gedragsproblemen staan daar vaak centraal en aangezien verstandelijke beperkingen ‘in de persoon’ zijn gelegen, moet voornamelijk aan mensen gesleuteld worden. Mensen met een lvb hebben, volgens de DSM 5, nogal wat achterstanden op sociaal, praktisch en cognitief gebied. Kort samengevat ziet het beeld dat ontstaat er zo uit: mensen met een lvb hebben problemen met sociale aanpassing, zijn makkelijk beinvloedbaar en overschatten zichzelf. Werk aan de winkel dus, want onze overheid wil graag zelfredzame burgers zien. Mensen met lvb moeten daar niet achterblijven; ook zij moeten redzaamheid tonen. Dus brengen onderzoekers afwijkingen in kaart en trachten sociaal werkers zelfredzaamheid en eigen kracht te stimuleren. Maar deze manier van kijken, houdt beperkingen ook in stand. Sterker nog; ze produceren ze. Van de verstandelijke beperking gaat dus een zekere performatieve werking uit: mensen worden beperkt gemaakt door hoe er over hen wordt gedacht, gesproken, geschreven en hoe aan deze woorden actie wordt verbonden in voorzieningen, activiteiten en beleid. Daar ontstaat een wij versus zij: een onderscheid tussen het normale en dat wat daarvan afwijkt. Een verstandelijke beperking is dan misschien ook wel een van de meest nare diagnoses die je als mens kunt krijgen: het zet je onmiddellijk buitenspel omdat je niet voldoet aan wat wordt verwacht van een rationeel denkend en handelend mens. Het is dan ook begrijpelijk dat mensen moeite hebben het label LVB te accepteren: zeggen dat je licht verstandelijk beperkt bent, staat gelijk aan jezelf diskwalifi ceren voor burgerschap. En daarmee is de LVB een zeer problematisch etiket. Herkenning versus erkenning ‘Label jars, not people’, is misschien een iets minder bekende slogan dan het veel gebruikte ‘nothing about us without us’, van internationale disability-groepen. De leus onderstreept het gevaar van een label als LVB: stigmatisering ligt op de loer. In dat licht bezien spreek ik graag over lichte verstandelijke beperkingen, omdat licht slaat op het verstandelijke stuk,
Wat doe je als een vrouw met krukken met ingegipst been vlak achter je loopt, terwijl je net de winkel binnenstapt en je de deur nog vasthebt? Hoe ga je om met een collega die net vader is geworden, gebroken nachten achter de rug heeft en probeert tijdens de vergadering wakker te blijven? En wat doe je als een vriendin je appt met de boodschap dat het ‘écht even niet zo lekker gaat’? Precies! Je houdt de deur open, je regelt een kopje koffie of je vraagt of je ergens mee kunt helpen. Best vanzelfsprekend. Solidair als we zijn, zijn veel mensen geneigd om rekening te houden met andere mensen. Zeker als ze de indruk hebben dat die ander hulpbehoevend is. Maar stel je voor dat je hersenen minder goed werken dan gemiddeld, je begripsvermogen lager ligt en je meer verwerkingstijd nodig hebt als iemand iets tegen je zegt. Stel je hebt een licht verstandelijke beperking (LVB), maar niemand ziet dat aan je, en voor je het weet krijg je de winkeldeur in je gezicht. Dit artikel gaat over de omgekeerde wereld. Een wereld die deels verborgen ligt. Waarin mensen onbegrip en irritatie naar zich toe krijgen, terwijl rekening houden precies is wat ze soms nodig hebben. Welkom in de wereld van de lvb'er. De wereld an mensen die nog veel te vaak door professionals worden getypeerd als ‘overlast gevende burgers’; mensen die wel kunnen, maar ‘gemakzuchtig’ zijn en ‘gewoon niet willen’. Geen herkennen zonder kennen. In Nederland zijn er 74.000 mensen met een licht verstandelijke beperking (een IQ tussen 50 en 70). Daarnaast zijn er ongeveer 2,2 miljoen Nederlanders met zwakbegaafdheid (een IQ tussen de 70 en 85), waaronder 1,4 miljoen mensen met een ondersteuningsvraag (VGN, 2019). In veel gevallen worden deze twee groepen onder de noemer LVB geplaatst. Iets specifieker gaat het dan om mensen met een IQ tussen 50 en 85 en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen (De Beer, 2011).
Naar schatting zijn er zo’n 439.000 kinderen of jongeren in Nederland die kampen met een licht verstandelijke beperking (LVB; NJI, 2019). Van een licht verstandelijke beperking wordt in Nederland gesproken bij een IQ van 50-70, of een IQ van 70-85 in combinatie met een beperkt adaptief vermogen. Kinderen met een LVB lopen een groot risico op blijvende ontwikkelingsproblemen (Fernell & Ek, 2010). Zorgelijk is dat zij meer gedagsproblemen laten zien dan kinderen onder LVB en dat deze gedragsproblemen vaker tot later in het leven doorzetten (Dekker et al., 2002; Emerson et al., 2011). Kinderen met een LVB kunnen zich door snel oplopende emoties in bepaalde situaties boosen agressief gedragen. Deze gedragsproblemen vergroten op hun beurt eveneens het risico op allerhande problemen op latere leeftijd, zoals moeizame ouder-kindrelaties, persisterende of escalerende psychiatrie, voortijding schooluitval, vandalisme en criminaliteit (Loeber, Burke, & Pardini, 2009). Tijdig passende hulp bieden is van groot belang om het toekomstperspectief van deze kwetsbare doelgroep op korte en lange termijn te verbeteren. Juist kinderen met LVB worden vaak uitgesloten van
deelname aan reguliere interventies én uit onderzoeknaar de eff ectiviteit van nieuwe interventies. Daardoor staan professionals die kinderen met LVB een interventie willen aanbieden die ‘werkt’ met lege handen.
Het uitsluiten van LVB-kinderen uit reguliere interventies en eff ectiviteitsstudies gebeurt, omdat verwacht wordt dat de kinderen vanwege hun beperkte cognitieve capaciteiten onvoldoende kunnen profiteren van dergelijke interventies: reguliere interventies zijn ‘te moeilijk’ (Hronis, Roberts, en Kneebone, 2017). De zeer beperkt beschikbare onderzoeksresultaten ondersteunen deze aanname (Serketich & Dumas, 1996; Vance, Bowen, Fernandez, & ompson, 2002). Tegelijkertijd verschijnen er studies die laten zien dat kinderen met LVB en bijkomende psychische problemen wel degelijk kunnen profi teren van kindgerichte interventies (Hronis, Roberts, Roberts, & Kneebone, 2019; Moskowitz et al., 2017; Schuurmans, Nijhof, Engels, & Granic, 2018), mits aangepast aan de mogelijkheden van de kinderen. Het aanpassen van interventies aan de specifi eke kenmerken van kinderen met een LVB, vergroot de kans dat deze interventies afgerond worden en, bovenal, dat ze eff ectief zijn (Van den Bogaard, Boven, Berg, Van den Blokenhoeve, & Drost, 2019). Op basis van onderzoek naar ‘best-practices’ concludeerden Nederlandse onderzoekers dat met een juiste benadering interventies met succes gegeven kunnen worden aan kinderen met een LVB (Wit, Moonen, & Douma, 2011; Van den Bogaard en anderen, 2019). Academische Werkplaats Kajak heeft helder beschreven richtlijnen opgesteld ten aanzien van het op maat maken van reguliere interventies voor kinderen bij wie sprake is van LVB-problematiek.
Iedereen kan via internet 24 uur per dag alle informatie vinden en wereldwijd contact hebben met anderen. Ook voor veel mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) vormt de onlinewereld een essentieel onderdeel van hun bestaan. Goede begeleiding aan LVB’ers richt zich dan ook op informatie, voorlichting en individuele afstemming over die onlinewereld. Mediacoach Evelyn Verburgh vertelt over voordelen, verbieden, verbinden, verleidingen en voorlichting.
Mensen met een LVB maken intensief gebruik van internet en sociale media om daarmee deel uit te maken van de samenleving. Het geeft ze regie over hun eigen leven; het helpt ze bijvoorbeeld om gemakkelijk contact te hebben met hun familie, vrienden en bekenden. Voor hen zijn ook de mogelijkheden voor hobby’s, vermaak en betrokkenheid (gamen) belangrijk, evenals het bekijken van filmpjes en het zoeken naar informatie. De groep LVB’ers is zeer divers en hun digitale vaardigheden open sterk uiteen. Waar de een blijft steken in basaal telefoon- en computergebruik, is de ander behendig met de knoppen, apps en gadgets. Maar veel M LVB’ers verbloemen hun gebrek aan onlinekennis, inzichten en vaardigheden en presenteren zich ook op dat gebied als zelfredzaam en bekwaam. De jongere generatie groeit op met alle moderne media en wordt er bijna spelenderwijs behendiger in. Maar de lappen tekst op sites, privacyinstellingen, gebruikersvoorwaarden, het verzamelen van data en gebruikersinformatie gaan aan velen voorbij, zeker aan mensen met een LVB.
Het Rots en Water-programma beoogt het sociale welzijn en de sociale veiligheid van leerlingen te bevorderen en heeft een specifieke focus op het verminderen van pesten en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze doelstellingen worden bereikt d.m.v. het bieden van ondersteuning in de sociaal-emotionele ontwikkeling, waarbij gebruikgemaakt wordt van de psychofysieke methodiek. Divers wetenschappelijk onderzoek (Universiteit van Utrecht (UU), het Trimbos-instituut en de Rutgerstichting) bevestigen de effectiviteit van het programma. Uitkomsten zijn o.a. een toename van zelfbeheersing en zelfvertrouwen, een verbeterde emotieregulatie, minder depressie, en een vermindering van pesten en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Rouanne (lvb’er) was 15 toen zij de training volgde. Zij is een mooi meisje, die geniet van de aandacht die zij van de jongens krijgt. Ze wilde alles doen voor de jongens op wie zij zo nu en dan verliefd was en overschreed daarbij haar eigen grenzen zonder dat zelf op dat moment te realiseren. Zij wilde daarom graag leren haar eigen grenzen beter aan te voelen en deze op een passende manier aan te geven. Daarnaast wilde zij zich bewuster worden van haar eigen
houding en lichaamstaal en de boodschappen die zij daar soms onbedoeld mee gaf. De training die zij kreeg vond plaats in een groep met vijf andere meisjes met soortgelijke hulpvragen. In de eerste weken van de training was de aandacht
gericht op het verkrijgen van meer lichaamsbewustzijn, het verschil tussen spanning en ontspanning, het aannemen van een betere lichaamshouding en het leren over lichaamstaal m.b.v. spiegels en video-opnames. Rouanne sjokte en slofte veel met haar hoofd naar de grond gericht,dus dit was een extra aandachtspunt. Door middel van verschillende oefeningen rondom spierspanning en het gebruik van speelse stoeivormen, werd Rouanne zich bewuster van haar houding en haar eigen lichaamskracht. Zij leerde de negatieve impact van het lopen ineen gebogen houding te voelen en zag hoe de wereld en de mensen om haar heen ogenschijnlijk ten positieve veranderden op moment dat zij een trotse, opgerichte houding aannam. Door het toegenomen lichaamsbewustzijn en een betere lichaamshouding, wat gecombineerd ging met meer gevoel voor en inzicht in lichaamstaal, leerde Rouanne steeds beter hoe zij op gepaste manier haar grenzen aan kon geven en hoe zij zich naar de jongens toe beter kon beschermen. Rouanne vindt jongens nog steeds interessant maar ze gaat hier nu voorzichtiger mee om. De training werkte ook door naar haar houding op school. Het gronden en centreren (stevig en rustig staan) gingen haar steeds beter af en door haar betere, opgerichte lichaamshouding kregen ook de contacten met de leraren en de andere leerlingen een positiever vertrekpunt. Daarnaast begreep Rouanne steeds beter dat haar acties vaak (onbedoeld) een rotskarakter hadden die tot conflicten leidden. Door situaties en haar gedrag daarin met het rots- en waterreferentiekader te analyseren, kreeg zij meer inzicht in de impact van haar gedrag op anderen en leerde ze andere, positievere gedragsalternatieven hanteren. Het gevolg daarvan was dat Rouanne steeds minder in conflictsituaties terechtkwam. Al met al heeft de training veel voor Roanne betekend en is haar zelfvertrouwen gegroeid.
Als beschermende woon- en werkvormen ontbreken, zijn kwetsbare mensen op een maatschappelijk vangnet aangewezen. Dit steekt vaak veel energie in de aanpak van acute situaties bij vermeende verwardheid, gedrag dat kan voortkomen uit een niet-zichtbare beperking. Maar wat is er nodig om escalaties duurzaam te voorkomen? MEE pleit voor het verder naar voren trekken van een inzet op preventie, opdat de focus rondom het thema zelfstandig wonen verschuift van het voorkomen van overlast naar het bevorderen vmaatschappij wordt steeds complexer.
Een groeiende groep mensen heeft problemen om dit bij te benen. De complexiteit leidt ertoe dat deze groep zich van de maatschappij vervreemdt1. De groep met een IQ tussen de 70 en 85 in het bijzonder, evenals mensen met een andere (niet-zichtbare) beperking als niet-aangeboren hersenletsel of autisme. Volgens de ‘Toekomstwijzer kwetsbare doelgroepen 2019-2025’ zouden beschermende woon-, werk- en leefvormen, veilige wijken en een beschermende gemeenschap een uitkomst zijn voor deze groep, opdat die de wereld eenvoudiger maken. Die bescherming kan fysiek zijn (wonen), maar kan ook in de context bezien worden (werken) of zelfs virtueel (een veilige omgeving en/of pedagogisch klimaat). Het idee dat je er niet alleen voor staat, een combinatie van ‘zorgen dat’ en ‘zorgen voor’ en ‘Gemeinschafts-zin’.