In Nederland hebben we er een handje van: individualiseren. Wanneer iets misgaat, kun je dat bij jezelf zoeken: eigen schuld, dikke bult. Ook in zorg- en welzijnsland zijn blaming the victimpraktijken niet van de lucht. Helemaal wanneer het mensen met een (lichte) verstandelijke beperking (lvb) betreft. Telkens wordt nadruk gelegd op ‘verstandelijke’ achterstanden, zelden op de contextuele inbedding daarvan.
Congressen, voordrachten en boeken met de licht verstandelijke beperking in de hoofdrol doen het vaak zo lijken: de licht verstandelijke beperking is een uiterst problematische aandoening. Criminaliteit, verslaving en gedragsproblemen staan daar vaak centraal en aangezien verstandelijke beperkingen ‘in de persoon’ zijn gelegen, moet voornamelijk aan mensen gesleuteld worden. Mensen met een lvb hebben, volgens de DSM 5, nogal wat achterstanden op sociaal, praktisch en cognitief gebied. Kort samengevat ziet het beeld dat ontstaat er zo uit: mensen met een lvb hebben problemen met sociale aanpassing, zijn makkelijk beinvloedbaar en overschatten zichzelf. Werk aan de winkel dus, want onze overheid wil graag zelfredzame burgers zien. Mensen met lvb moeten daar niet achterblijven; ook zij moeten redzaamheid tonen. Dus brengen onderzoekers afwijkingen in kaart en trachten sociaal werkers zelfredzaamheid en eigen kracht te stimuleren. Maar deze manier van kijken, houdt beperkingen ook in stand. Sterker nog; ze produceren ze. Van de verstandelijke beperking gaat dus een zekere performatieve werking uit: mensen worden beperkt gemaakt door hoe er over hen wordt gedacht, gesproken, geschreven en hoe aan deze woorden actie wordt verbonden in voorzieningen, activiteiten en beleid. Daar ontstaat een wij versus zij: een onderscheid tussen het normale en dat wat daarvan afwijkt. Een verstandelijke beperking is dan misschien ook wel een van de meest nare diagnoses die je als mens kunt krijgen: het zet je onmiddellijk buitenspel omdat je niet voldoet aan wat wordt verwacht van een rationeel denkend en handelend mens. Het is dan ook begrijpelijk dat mensen moeite hebben het label LVB te accepteren: zeggen dat je licht verstandelijk beperkt bent, staat gelijk aan jezelf diskwalifi ceren voor burgerschap. En daarmee is de LVB een zeer problematisch etiket. Herkenning versus erkenning ‘Label jars, not people’, is misschien een iets minder bekende slogan dan het veel gebruikte ‘nothing about us without us’, van internationale disability-groepen. De leus onderstreept het gevaar van een label als LVB: stigmatisering ligt op de loer. In dat licht bezien spreek ik graag over lichte verstandelijke beperkingen, omdat licht slaat op het verstandelijke stuk,