Meer dan de helft van de gemeenten werkt enthousiast aan de ontwikkeling van een brede-schoolaanpak, waarbij de school en instellingen in de buurt beter samenwerken om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Die samenwerking ontstond vooral om kinderen met achterstanden meer kansen te bieden. Daar komt nu verbetering van arrangementen voor zorg en opvang van kinderen bij. Terecht wordt er veel van verwacht. Maar de samenwerking is niet zonder spanningen.
De rijksoverheid heeft aangegeven dat de brede school vooral een zaak is van gemeenten en scholen. Behalve voorlichting en wat onderzoek zou er geen taak zijn voor de rijksoverheid. Een gedecentraliseerd 'integraal' onderwijs- en jeugdbeleid moet daarvoor voldoende kader bieden. Maar de redenering loopt spaak. De eisen die aan het onderwijs worden gesteld zijn te hoog, te breed en te uniform. De diversiteit van de leerlingen is te groot. Het bestaande pakket van maatregelen voor het bestrijden van achterstanden is onvoldoende.
Door de opeenhoping van aanvullende projecten, initiatieven en activiteiten rond de school ontstaat soms een vrijblijvend en incidenteel klimaat. Een samenhangende visie ontbreekt dikwijls. Toch is het van belang dat instellingen die de ontwikkeling van kinderen als opdracht hebben, het onderwijskundige vraagstuk van de brede-schoolaanpak opnieuw op de tekentafel leggen. Elementen daarvoor reikt dit boek ruimschoots aan.
Meer dan de helft van de gemeenten werkt enthousiast aan de ontwikkeling van een brede-schoolaanpak, waarbij de school en instellingen in de buurt beter samenwerken om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Die samenwerking ontstond vooral om kinderen met achterstanden meer kansen te bieden. Daar komt nu verbetering van arrangementen voor zorg en opvang van kinderen bij. Terecht wordt er veel van verwacht. Maar de samenwerking is niet zonder spanningen.
De rijksoverheid heeft aangegeven dat de brede school vooral een zaak is van gemeenten en scholen. Behalve voorlichting en wat onderzoek zou er geen taak zijn voor de rijksoverheid. Een gedecentraliseerd 'integraal' onderwijs- en jeugdbeleid moet daarvoor voldoende kader bieden. Maar de redenering loopt spaak. De eisen die aan het onderwijs worden gesteld zijn te hoog, te breed en te uniform. De diversiteit van de leerlingen is te groot. Het bestaande pakket van maatregelen voor het bestrijden van achterstanden is onvoldoende.
Door de opeenhoping van aanvullende projecten, initiatieven en activiteiten rond de school ontstaat soms een vrijblijvend en incidenteel klimaat. Een samenhangende visie ontbreekt dikwijls. Toch is het van belang dat instellingen die de ontwikkeling van kinderen als opdracht hebben, het onderwijskundige vraagstuk van de brede-schoolaanpak opnieuw op de tekentafel leggen. Elementen daarvoor reikt dit boek ruimschoots aan.
De brede school is een instrument, een middel om doelen te bereiken. Kortweg is het een middel om de ononderbroken ontwikkeling van kinderen te ondersteunen en hun daarnaast brede ontwikkelingsmogelijkheden aan te bieden.
In dit hoofdstuk vindt eerst een verkenning plaats van het begrip brede school. Hierna wordt er een begripsomschrijving van de bredeschoolaanpak opgesteld. Na de doelstellingen en de partners van de bredeschoolaanpak komt de brede school in het voortgezet onderwijs en ROC aan de orde. Vervolgens komt de rol van de brede school in rijksbeleid aan bod. Ten slotte worden er knelpunten en succesfactoren van de brede school gepresenteerd.
1.1 Wat wordt er zoal verstaan onder een brede school?
Hoewel er verschillende beelden bestaan over de brede school – verschillende gemeenten hebben op verschillende wijze uitwerking gegeven aan het concept – blijken er toch veel overeenkomsten te zijn in de nagestreefde doelstellingen. Iedere gemeente, zelfs iedere wijk geeft zelf vorm aan de brede school omdat het een antwoord wil geven op de lokale vragen en behoeften.
Beeldvorming en begripsverwarring
‘Een brede school is vooral dan een brede school wanneer zij door de lokale betrokkenen een brede school wordt genoemd’ (Braakman e.a. 1999). Dit is welhaast het meest relativistische antwoord op de vraag: wat is een brede school? De discussie over de brede school is echter gebaat bij een nauwkeuriger omschrijving van het begrip.Waar hebben we het over als we spreken over een brede school?
Onderwijs lijkt een centrale plaats in te nemen in onze samenleving, omdat veel mensen ermee te maken hebben, als (ex-)deelnemer, als ouder of als onderwijsgevende. Onderwijs is een sturingsinstrument voor maatschappelijke verandering; een ‘vindplaats’ en veel preventie van maatschappelijke problemen moet in het onderwijs plaatsvinden, aangezien onderwijs een infrastructuur biedt die alle (jonge) burgers bereikt. Onderwijs heeft nog een zweem van maatschappelijke maakbaarheid. Vanwege deze unieke infrastructuur, staan belangenvertegenwoordigers te trappelen om hun onderwerp – zo mogelijk verplicht – in het onderwijs in te brengen zodat alle leerlingen ermee in aanraking komen. In ’t Veld e.a. (1996: 76) signaleren dat de samenleving – inclusief de rijksoverheid – steeds meer aandacht heeft voor de inhoud van het onderwijs. De druk die de overheid uitoefent, is een vertaling van de wensen van de samenleving die steeds nieuwe claims aandraagt (zie: ARO 1994; Bronneman-Helmers 1999; Turkenburg 2005).
Die druk wordt wel degelijk gevoeld door het onderwijs. Het is erkend dat het pakket van het funderend onderwijs overladen is. Ook na het terugdringen van het aantal kerndoelen (58) voor primair onderwijs en de basisvorming in 2006 (Commissie-Wijnen en Commissie-Meijerink) vinden nieuwe taken hun weg naar het onderwijs (bijvoorbeeld actief burgerschap, verschillende canons). Vooral voor scholen met leerlingen met achterstanden is het niet mogelijk al die maatschappelijke wensen bij te houden. Daarvoor gaat te veel aandacht naar de randvoorwaarden voor leren, basisvaardigheden en competenties. De strijd over de vraag wat wel en niet in het (kern)curriculum een plaats moet hebben, is een constante, aangezien de samenleving voortdurend verandert, en de strijd over de vrije ruimte wordt lokaal gevoerd omdat een school in Tubbergen nu eenmaal anders is dan een school in (deelgemeente) Charlois.
Denkende of sprekende over een bredeschoolaanpak zijn beelden van belang om met elkaar te communiceren over vormen en doelstellingen van een dergelijke aanpak. De beelden die we met elkaar uitwisselen beïnvloeden ons denken over mogelijkheden en onmogelijkheden.
In dit hoofdstuk vindt een verkenning plaats van verschillende beelden van een bredeschoolaanpak. Allereerst worden er voorbeelden uit de literatuur benoemd die gelijkenis vertonen met denkbeelden over een bredeschoolaanpak. Vervolgens komt het nut van beelden aan bod. Daarna presenteren we vijf dimensies aan de hand waarvan vervolgens vier bredeschoolbeelden worden geconstrueerd. Ten slotte komen voor- en nadelen van de bredeschoolaanpak aan de orde.
3.1 Beeldvorming
Wat stellen we ons voor bij een brede school? Gegeven de vele mogelijkheden is de weg vrij om een eigen ‘droomschool’ samen te stellen. Dat hoeft geen luchtkasteel te zijn. Het is zelfs zinvol om in gedachten – virtueel – een school te bouwen, als een streefbeeld, een ambitie. Daarom is het nuttig om kinderen te vragen wat zij zich voorstellen bij een brede school. Inmiddels zijn er veel voorbeelden van brede scholen bekend (zie www.bredeschool. nl; Braakman e.a. 1999). De eerste generatie brede scholen zoals in Rotterdam en Groningen zijn sterke beeldbepalers. Inmiddels zijn er, vooral na 2000, in verschillende gemeenten echter voldoende andere initiatieven ontstaan. Deze worden aangeduid met de tweede generatie brede scholen. Het kritiekloos overnemen van voorbeelden uit andere gemeenten kan soms goed uitwerken,maar het geniet de voorkeur een model te vinden dat past bij de eigen situatie. Aan andere modellen en voorbeelden is wel inspiratie te ontlenen
In hoofdstuk 1 is aangegeven dat binnen de brede school twee functies zijn verenigd. Enerzijds is het een verbeterd zorgsysteem en anderzijds een verbetering van de educatieve organisatie. Hier richten we ons op de samenhang in de educatieve organisatie en schetsen we een kader voor het leren in de brede school.
Leren buiten de school heeft zich nooit zo sterk ontwikkeld en staat onder druk. Toch koesteren we zelf mogelijk de betere herinneringen aan bijvoorbeeld excursies of natuurontdekkingstochten. Inspanningen van partners dragen ook bij aan leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen. De praktijk is dat ‘het leren’ zich afspeelt in de school, waarbij de docent verantwoordelijk is voor een effectief verloop van de leerprocessen. In de afgelopen periode zijn echter allerlei instellingen en projecten betrokken bij de educatie van kinderen, zoals peuterspeelzalen, welzijnsinstellingen en cultuureducatie-instellingen. Deze hebben een plaats gevonden in of rond de school, in een soort ‘los-vast’ verband. Het geheel maakt echter nog een zeer versnipperde indruk. De bredeschoolaanpak plaatst een kader om het gefragmenteerde aanbod. Door deze educatieve reorganisatie ontstaat een nieuw denkkader voor het ordenen van educatieve activiteiten.
In dit hoofdstuk komen eerst drie spanningsvelden aan bod die onder de bredeschoolaanpak schuilgaan. Voorts wordt aan de hand hiervan onder andere dieper ingegaan op de effectieve school en de verlengde schooldag. Het hoofdstuk wordt beëindigd met een overzicht van kenmerken van de werkwijze van de bredeschoolaanpak.
Nederland is niet uniek als het om bredeschoolontwikkeling gaat. Ook in het buitenland zien we brede scholen in verschillende vormen, welke worden ingegeven door de beleidsgeschiedenis en de sociale en culturele constellatie van het betreffende land. In een aantal gevallen gaat het duidelijk om het bestrijden van achterstanden (bijvoorbeeld naar aanleiding van internationale onderwijs vergelijkingen zoals PISA-uitslagen), in andere landen gaat het meer om het bieden van een kwalitatief goede dagopvang naast of in samenhang met de school.
In het buitenland verschijnt de bredeschoolaanpak onder verschillende namen, zoals ‘caring communities’, ‘community partnerships’; ‘full service schools’ of ‘21st Century Learning Centres’ (Van de Burgwal 2000); de ontwikkeling van de bredeschoolaanpak wordt samengevat onder de aanduiding ‘integrated services’. Veel mensen gaan naar Scandinavië voor voorbeelden van geïntegreerde opvang en onderwijs. Juist door de verschillende uitwerkingen in verschillende landen in de wereld te zien, wordt duidelijk dat in Nederland een soort mix uit alle windstreken wordt gehanteerd die wel eens tot verwarring leidt.
In dit hoofdstuk bespreken we de ontwikkeling van de brede school in een aantal Angelsaksische landen, in Scandinavië en in Duitsland en Vlaanderen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte verhandeling over welke betekenis buitenlandse voorbeelden voor Nederland kunnen hebben. Voor dit hoofdstuk is gebruikgemaakt van Een quick scan naar community schools (Timmerhuis e.a. 2007).
De effecten van de brede school zijn enigszins omstreden. Zoals Van Veen (2000) terecht opmerkt, is het verbazingwekkend dat hier nog weinig onderzoek naar is gedaan. Het idee dat het samenbrengen van voorzieningen meerwaarde heeft voor kinderen, ouders én professionals berust voor een deel op een intuïtieve logica (‘common sense’) die bijvoorbeeld stelt dat het samenbrengen van voorzieningen kans biedt op een meer complete pedagogischdidactische en ontwikkelingsbenadering waarbij meer contacturen met kinderen meer mogelijkheden voor socialisatie bieden. Een feit is echter dat een belangrijk deel van de brede scholen in Nederland mede tot stand komt naar aanleiding van huisvestingsvraagstukken.
In dit hoofdstuk gaan we in op de vraag wat wordt gezien als effecten van de brede school en wat daarover bekend is. Allereerst kijken we naar de vraag wat we nu werkelijk als effecten zouden moeten beschouwen: daarover zijn de meningen namelijk verdeeld. Vervolgens kijken we naar wat er bekend is over effecten en tot slot is er een pargraaf over het meten van effecten en de ingewikkelde vragen die dat oproept.
De keuze voor een bredeschoolaanpak is een verantwoordelijkheid van het lokale niveau, van school, instellingen en gemeente. De keuzes die hieruit voortvloeien, hebben echer op den duur wel consequenties voor het landelijke overheidsbeleid. In hoofdstuk 4 zijn een aantal kenmerken genoemd van de ducatieve organisatie van de brede school waarmee deze zich kan onderscheiden van een reguliere school. De bredeschoolaanpak heeft een ontwikkeling in gang gezet die kan leiden tot een meer structurele en inclusieve benadering van de bestrijding van onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden. Door naar meer continuïteit te streven en de meer incidentele en vrijblijvende samenwerking om te zetten in een structureel verband, ontstaat er een nieuwe organisatie. Het is mogelijk de samenwerking en de invulling van deze structuur meer af te stemmen op lokale behoeften. Daarmee kan een grote diversiteit aan educatieve en ontwikkelingsgerichte voorzieningen ontstaan. De vele namen die aan de brede school worden gegeven, zijn hiervan een illustratie.
Dit hoofdstuk gaat over het perspectief op verandering van educatieve organisatie dat de brede school heeft geopend. Achtereenvolgens gaan we in op de worsteling met het huidige curriculum en de mogelijkheden voor het tot stand komen van een bredeschoolcurriculum. Een dergelijk curriculum vraagt op den duur keuzes van de overheid. Tot slot gaat de aandacht uit naar verwachte veranderingen binnen de school als organisatie.
De bredeschoolaanpak
Een bredeschoolaanpak is een integrale en intersectorale aanpak rond de ontwikkeling van het kind waarvoor instellingen in de buurt een kwalitatief en functioneel samenwerkingsverband aangaan, teneinde de onderwijs- en ontwikkelingskansen van dat kind uiteindelijk te verbeteren. De bredeschoolaanpak is vooral een werkwijze en niet zozeer een nieuwgebouw of een nieuw instituut, het is geen doel op zich. De brede school heeft betrekking op twee aspecten. Het is een zorgmodel om belemmeringen die te maken hebben met sociaal-maatschappelijke problemen van kinderen op te lossen en vervolgens te komen tot leren. Daarnaast biedt de bredeschoolaanpak een educatief-organisatorisch model waarbinnen leren op verschillende plaatsen (formeel, informeel, non-formeel) binnen de brede school in één longitudinaal en integraal kader wordt geplaatst. De bredeschoolaanpak kan op deze wijze bijdragen aan meer effectief en affectief onderwijs.
De bredeschoolaanpak richtte zich in eerste instantie op de bestrijding van (onderwijs)achterstanden en het bevorderen van ontwikkelingskansen. Door benutting van en betere samenwerking met instellingen in de buurt ontstaat een geïntegreerd jeugdbeleid waarvan onderwijs een onderdeel is. Het netwerk van voorzieningen biedt kinderen en jongeren ontwikkelingskansen, zorg, veiligheid en een recreatief aanbod. Een bredeschoolaanpak kan ook een sociale functie vervullen voor een buurt en een ondersteunende rol hebben voor de ouders. Ouders worden nadrukkelijk betrokken bij de ontwikkeling van hun kinderen op school.
De bredeschoolaanpak beperkt zich tot het funderend onderwijs (voorschools, basisonderwijs en basisvorming). De bredeschoolaanpak wordt in toenemende mate benut om zorg en opvang rond de school beter te organiseren en te integreren in de vorm van dagarrangementen.