Een unitleider bij een verzorgingstehuis wordt door de directie gevraagd bij een bespreking over een vervelende zaak. Het gaat over een van de medewerksters, Patricia. Zij is betrapt bij het stelen van geld van een terminale patiënt (een bedrag van 350 gulden). Toen ze het geld uit het kastje van de patiënt nam en in haar zak wilde steken, werd ze betrapt door een oude kennis van de patiënt die zich onverwacht op het bezoekuur liet zien. Deze meneer Wansink is nogal tegen Patricia uitgevallen die onmiddellijk in tranen bekende en als verdediging aanvoerde dat de patiënt het goed vond omdat die er toch niets meer mee kon doen. Patricia kon het geld goed gebruiken; er was bij haar ingebroken en ze zat erg om geld verlegen. Toen de heer Wansink haar vertelde dat hij naar de directie zou stappen is Patricia hevig overstuur ‘ziek’ naar huis gegaan. De directie zit erg met het geval in haar maag. Ontslag zou voor Patricia een ramp zijn, bovendien is zij in de ogen van de unitleider zeer geliefd bij de patiënten omdat ze altijd zo geduldig naar hun verhalen luistert. Maar met een diefstal, nota bene van een terminale patiënt, kan niet lichtvaardig omgesprongen worden.
Nieuwsbrief Sociaal Digitaal
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van Sociaal Digitaal en blijf op de hoogte!