Koen is vijf jaar en verblijft al twee jaar in een pleeggezin omdat zijn moeder Mieke aan de drugs was en een zwervend bestaan leidde. Ze is uit de ouderlijke macht ontzet, ongehuwd en licht psychotisch. Ze is al twee keer opgenomen in een psychiatrische inrichting, maar daar nu weer ontslagen omdat ze in staat geacht werd een normaal leven te leiden als ze maar van de drugs afbleef. Ze wil haar kind terug, maar Koen voelt zich prima op z’n gemak in het pleeggezin. De pleegouders zijn bereid tot een bezoekregeling, maar als Mieke het kind voor een paar weken zou meenemen, willen ze het niet meer terug. Mieke zwerft ‘s nachts op straat en roept dan om Koen. Tijdenseen korte opname in het ziekenhuis wordt ontdekt dat Mieke aids heeft. Als de pleegouders dit ter ore komt, willen ze ook een aidstest bij Koen laten afnemen. Ze zeggen erbij dat ze Koen niet meer willen als de uitslag positief is. De begeleidster uit de inrichting die met de nazorg van Mieke belast is, vindt het ongepast dat de pleegouders een aidstest eisen.
Ze stelt dat Koen daar direct weg moet ongeacht de uitslag van de test en wil naar mogelijkheden zoeken dat hij weer bij zijn moeder komt. Met Koen kan Mieke het leven beter aan. De pedagogische hulpverlener ziet dan ook betere mogelijkheden in begeleiding.
Nieuwsbrief Sociaal Digitaal
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van Sociaal Digitaal en blijf op de hoogte!