De jeugdzorg zucht onder een tekort aan financiën. Tegelijkertijd werd tijdens de coronarellen meer dan duidelijk dat er een groep jongeren is waar we steeds minder grip op krijgen als samenleving. Ik was op dat moment al aan het schrijven aan mijn boek Streetcare. Ik was dan ook trots dat het straathoekwerk steeds meer in de landelijke media kwam. Toch is er nog altijd onvoldoende positionering en erkenning voor het vak straathoekwerk binnen het domein jeugdhulp, om daadwerkelijk impact te kunnen maken. De jongeren op wie we grip verliezen, zetten zich steeds meer af tegen alles wat voor hen onder ‘het systeem’ valt. De cijfers van jeugdcriminaliteit laten een spectaculaire daling zien, maar de dagelijkse realiteit van straathoek- en jongerenwerkers is dat er nog niet eerder zoveel jongeren zich hebben laten verleiden tot (lichte) criminaliteit, veelal drugs gerelateerd. Vanuit het systeem van jeugdhulp zijn we in de basis geneigd om naar een stukje gedrag – wat voortvloeit uit deze cultuur van de straat – te kijken door de bril van behandeling.
De grip, die ook de eigen gezinnen lijken kwijt te raken op deze jongeren, wordt vaak ondersteund door de inzet van bijvoorbeeld systeemgerichte therapie. Om de jongeren perspectief te bieden wordt er vaak gespecialiseerde begeleiding ingezet vanuit de jeugdhulp, in de hoop dat deze verbinding weet te maken met de jongere om hem zo perspectief te bieden. Met beide hoeft niets mis te zijn; het probleem is alleen dat ze georganiseerd zijn vanuit het systeem waar deze jongeren zich in de basis tegen afzetten. Kinderen en jongeren hunkeren naar grenzen, echter ze zullen deze pas accepteren van diegene met wie ze zich verbonden voelen.