In het afgelopen decennium is er veel veranderd in de visie op het diagnosticeren, clas- sificeren en behandelen van persoonlijkheidsstoornissen voor het 18e levensjaar. De aan- vankelijke terughoudendheid en controverse (Hessels et al., 2008; Kernberg, Weiner & Bardenstein, 2000) bij zowel wetenschappers als clinici blijkt niet langer gerechtvaardigd nadat onderzoek heeft laten zien dat de criteria van persoonlijkheidspathologie voor het 18e levensjaar niet minder betrouwbaar, valide en stabiel zijn dan in de volwassenheid (Chanen et al, 2004; Chanen, Jovev & Jackson, 2007; Miller, Muehlenkamp & Jacob- son, 2008; Westen et al., 2003). Echter, in de klinische praktijk zijn clinici vaak nog steeds terughoudend bij het vaststellen van de classificatie persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten. Deze terughoudendheid wordt ongetwijfeld versterkt doordat het we- tenschappelijk onderzoek dat zich specifiek op deze problematiek bij adolescenten richt, achterloopt bij het onderzoek onder volwassenen. Hierdoor zijn er nog weinig goede meetinstrumenten die de diagnostiek ondersteunen en ontbreken evidence-based behan- delingen voor persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten, waar deze er wel zijn voor volwassenen met dezelfde pathologie.