"Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen ! / Ach, wij vinden waar wij staren, niets bestendigs hier beneên!" dichtte Rhijnvis Feith twee eeuwen geleden. Als alle dichters had ook hij een zwak voor de 'Kortheid des Levens': "Het menselijk geslacht valt als de blaadren af: / Wij worden en vergaan, - de wieg grenst aan het graf". Zijn tekst werd een tranentrekker, als kerkgezang vooral populair rond Oud en Nieuw, als het gevoel van vergankelijkheid opspeelt.
Nieuwsbrief Sociaal Digitaal
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van Sociaal Digitaal en blijf op de hoogte!