Omschrijving
Een zwaar, naargeestig gevoel verspreidt zich langzaam van mijn borst naar mijn maag. Zijn stem klinkt heel ver weg, terwijl ik voel hoe mijn wangen dieprood kleuren. “Ik denk dat er iets mis met haar is. Ze is misschien overspannen en haalt zich dingen in haar hoofd. Ze is ook erg overbeschermend. Weet je, sinds onze dochter is geboren, mag ik haar niet eens aanraken. Ik wil gewoon een goede vader zijn.” De maatschappelijk werkers knikken hem geruststellend en begripvol toe. Toe maar, praat maar jongen, het is ook moeilijk.
Het is de eerste keer dat ik besef dat hij er wel iets aan kan doen, dat hij niet in de war of getraumatiseerd is. Hij is niet psychotisch aan het worden, of heel depressief of een van de vele andere dingen die hij mij heeft wijsgemaakt. De dingen die ik maar al te graag wil geloven. “Nee, nee, zo zit het helemaal niet”, roep ik terwijl de tranen in mijn ogen schieten. “Het is mishandeling!”
Nu ik het hardop zeg, voel ik voor het eerst dat het waar is. Hoe hard ik ook heb geprobeerd de opsommingen van mishandeling, die tevoorschijn kwamen, als ik op google zocht naar “word ik mishandeld?” te rechtvaardigen. Hoeveel mensen ik er ook van heb overtuigd dat hij het gewoon moeilijk had Dat hij zijn best deed. Dat hij gewoon wat hulp nodig had. Het was allemaal gespeeld. Over de tafel heen grijnst hij naar me, de hulpverleners zien het niet. “Ze heeft al eerder een burn-out gehad, het gaat niet zo goed met haar. Ik denk dat ik gewoon even in mijn eentje voor de baby moet zorgen.” De angst knijpt mijn borst zo hard samen dat ik bijna niet kan ademen. “Nee, wacht, zo was het niet. Hij doet haar pijn. Ze overleeft dat niet!” Kalm staat hij op van de tafel. “Wat een zieke, verschrikkelijke beschuldigingen”, briest hij verontwaardigd. En terwijl de maatschappelijk werkers mij beiden meewarig en beschuldigend aankijken stampt hij, opeens boos, de deur uit. Het was de eerste keer dat ik besefte dat ik werd mishandeld. Die dag dat hij, zogenaamd overmand door emotie, de deur uit stapte om (zo leerde ik later) mijn zus en dochtertje van amper anderhalf jaar oud, de stuipen op het lijf te jagen. Pas jaren later besefte ik dat ik ontzettend veel geluk heb gehad dat hij die dag geen wapen had, en mijn zus standvastig weigerde mijn kindje mee te geven aan een man waarvan ik zeker wist dat hij in staat was (en is) tot moord. Het was het startschot van vele jaren waarin hulpverleners mij ervan probeerden te overtuigen dat ik overbezorgd, rigide, overdreven, hysterisch en onredelijk was.