‘Zonder boer geen voer,’ mompelt de man met een jongens- achtig voorkomen, terwijl hij zijn ronde studentikoze bril met zijn middelvinger tegen zijn wenkbrauwen duwt. De man zit naast me op een bankje onder een boom. We zitten aan een strand bij een plas. De labradoodle van de man speelt met mijn hond bij de waterkant.