Er wandelt een vaag bekende blonde man achter een kinderwagen door de stad. Een voice-over zegt: ‘Niet elk kind krijgt wat het nodig heeft.’ En ik kan het weten. Ik heb lang geworsteld met mijn eigen opvoeding. De machtige band tussen ouders en kinderen, ik ben het in een ander licht gaan zien. En dat heeft alles te maken met mijn laatste stage.
De man is Nicolaas Veul. Programmamaker en presentator. De scene met de wandelwagen is de proloog van de vijfdelige documentaire serie ‘Een valse start – 100 dagen in de jeugd- en gezinszorg’, die onlangs door de VPRO is uitgezonden. De opzet is anders dan veel andere documentaires over de jeugdzorg. Presentator Nicolaas registreert niet alleen, hij laat zich onderdompelen in zijn onderwerp. Door stage te lopen als pedagogisch medewerker in een open groep waar uithuisgeplaatste kinderen verblijven. Een gevalletje professionalisering in honderd dagen.
De groepsleiders van de Wilgenbos, een leefgroep waar tien jongens in de basisschoolleeftijd worden opgevangen en een coach, begeleiden Nicolaas. Net zo goed gaat hij in de leer bij de kinderen van de Wilgenbos. Levi, die zijn vader verloor en daarom troost put uit het nummer ‘I’m still standing’ van Elton John. Jelle die al een jaar op een ‘crisisplek’ in de groep verblijft, en niemand die weet waar hij hierna moet gaan wonen, omdat hij in geen enkele categorie lijkt te passen. En Damian die zijn groepsgenootje Jelle troost met de woorden ‘Je ouders denken altijd aan je, ook al kunnen ze je niet bellen’. Jefflen, vaak gepest vanwege zijn uitstekende voortanden, die later tandarts wil worden.