Van roes naar ruzie

Van roes naar ruzie

Bureau Beke | 2024
Gratis

Omschrijving

Om te kunnen voorzien in een objectieve maat van middelengebruik bij geweldsverdachten, is in 2017 de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG) ingevoerd. Geweldsverdachten kunnen na de invoering van deze wet worden getest op het gebruik van alcohol en/of drugs. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum voerde Bureau Beke eerder een plan- en procesevaluatie uit naar de achterliggende doelen en werkzame bestanddelen van de wet en de uitvoering in de praktijk. De plan- en procesevaluatie hebben toentertijd bruikbare inzichten gegeven voor effectevaluatie. Deze is eveneens door Bureau Beke uitgevoerd.

In de effectevaluatie is gekeken of en in hoeverre een aantal vooraf gestelde doelen achter de wet daadwerkelijk behaald zijn. De kern van de effectevaluatie lag bij dossieronderzoek, waarbij is gekozen voor een onderzoeksperiode van 2014 tot en met 2021. Dit maakte een evenredige vergelijking tussen de periode voor de invoering van de WMG met de periode na de invoering van de WMG mogelijk, hoewel het aantal onderzochte dossiers niet het gewenste aantal haalde. Daarnaast zijn in gesprekken en mailwisselingen met vertegenwoordigers van de Nationale Politie, het OM en de rechtspraak de eerste bevindingen uit de analyse en andere voor het onderzoek relevante zaken teruggelegd

Samenvatting

Sinds 2017 is de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers (WMG) van kracht. Op grond hiervan zijn opsporingsambtenaren bevoegd om verdachten van geweldsmisdrijven te testen op het gebruik van alcohol en drugs, mits zij een aanwijzing hebben dat het geweld onder invloed is gepleegd. In 2022 is een plan- en procesevaluatie van de WMG uitge-voerd. In de planevaluatie komt naar voren dat de wet vijf verschillende hoofddoelen met onderliggende subdoelen dient. Drie hoofddoelen hebben een maatschappelijk karakter, namelijk preventie van middelengebruik bij geweld, het voorkomen/terugdringen van re-cidive en het vergroten van zowel openbare als huiselijke veiligheid. De twee overige hoofddoelen richten zich op het strafrechtelijk traject, namelijk het verbeteren van de aanpak van geweld onder invloed van alcohol/drugs en het laten meewegen van midde-lengebruik als strafverzwarende factor en/of voor de inzet van (extra) bijzondere voor-waarden in het strafproces. Uit de procesevaluatie blijkt dat slechts een fractie van de geregistreerde aanhoudingen voor geweldsincidenten tot een WMG-traject leidt. Deels is dat logisch, aangezien niet ieder geweldsincident onder invloed van middelen is gepleegd en niet iedere geweldpleger onder invloed wordt aangehouden binnen een termijn waarin het afnemen van een WMG-test nog zinvol is. Maar toch lag het percentage WMG-trajecten substantieel lager dan de prevalentie van de middelengerelateerd geweldsza-ken dat uit onderzoeken naar voren is gekomen. Het verschil daartussen was een indicatie voor een aanzienlijke ruimte die bestaat om de WMG-procedure in te zetten. Op basis van de plan- en procesevaluatie bleek daarom extra inspanning nodig om de WMG vaker in de praktijk te brengen.