Dat ik de diesrede van de jarige Universiteit voor Humanistiek mag uitspreken, vervult me met grote vreugde en vormt tegelijk een buitenkansje. Het thema van deze diesviering staat vast en luidt ‘zin in bewegen’. Toen ik werd uitgenodigd en het thema vernam, wist ik ogenblikkelijk wat ik wilde uitwerken: geen vrolijke filosofische wandelingen maar een poging om presentie in termen van beweeglijkheid te vatten of omgekeerd, bewegen in de zorg te kaderen met behulp van presentie.
Daar ligt een oud vermoeden onder: presentie met haar uitgesproken momenten van terughoudendheid en het zoeken van de afstemming doet iets bijzonders met het bewegen van en in de zorghandelingen. In deze rede tracht ik te doordenken wat dat bijzondere op de keper beschouwd is. Daarmee wordt niet alleen iets van de presentietheorie uitgewerkt dat nog weinig aandacht heeft gehad, maar hoop ik tevens enigermate te kunnen ophelderen wat onder het huidige gesternte goede zorg zou kunnen zijn. Zorg is immers onze zorg.
De opbouw:
Beweging begint vaak met onrust. Met de wil om weg te gaan en elders te komen, nieuwe ruimte op te zoeken en in te nemen. Dat speelt zich af op de lijn van bewegen, in beweging komen, zich bewegen, zich laten bewegen, tot bewogen worden. Ergens op dat continuüm moet onrust ook weer omslaan in rust. Dan ontstaat de wil om te blijven bij waar een appèl van uitgaat en je daaraan te wijden: de bewogenheid. Waar onrust je doet vertrekken uit het hier en nu en maakt dat je minder present bent, daar kan bewogenheid je juist verbinden met wat er is, hier, nu, voor de hand liggend. Bewegen naar bewogenheid is een spannend en ook politiek-ethisch proces, dat gaat over de zorg om de ander. In zijn diesrede voor de Universiteit van Humanistiek laat Andries Baart het licht van zijn presentietheorie over dit proces schijnen.