Na de verkiezingen van 16 maart staan nieuwe gemeenteraden voor grote uitdagingen om ervoor te zorgen dat mensen de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Gelet op de knelpunten én maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder de vergrijzing, de gevolgen van corona en de oorlog in Oekraïne, is het cruciaal dat zij scherpe keuzes maken in de ondersteuning die zij mensen bieden en in hoe ze dat gaan doen. Met de publicatie Uitdagingen in het sociaal domein. Nieuwe gemeentebesturen aan zet, biedt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) gemeenten handvatten om tot die keuzes te komen.
Met de decentralisaties in het sociaal domein is ervoor gekozen sociale problematiek in de samenleving meer lokaal aan te pakken. Mensen in kwetsbare posities zouden beter gesteund kunnen worden door lokale overheden, in samenwerking met de lokale samenleving, in plaats van door een overheid die meer op afstand staat. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) signaleerde de afgelopen jaren vijf grote maatschappelijke opgaven waar Nederlanders en de overheid de komende tijd voor staan. Het gaat om het vormgeven van samenleven in verscheidenheid, het zorgen voor zinvol meedoen, het zorgen voor ondersteuning aan mensen in een kwetsbare positie, het zorgen voor ver - trouwen in elkaar en in de overheid, en het vormgeven van een evenwichtige maatschappelijke verdeling van verduurzaming (SCP 2021)
Deze opgaven liggen niet alleen op het terrein van het rijk, maar zeker ook op dat van de lokale overheden. Met name de eerste vier opgaven hebben direct een relatie met het sociaal domein.
Het gemeentelijk sociaal domein betekent veel voor het dagelijks leven van mensen in kwetsbare posities, die zonder de ondersteuning van gemeenten niet goed kunnen participeren of zich niet goed kunnen redden in de samenleving. Het sociaal domein is echter ook complex. Dit maakt het bijvoorbeeld voor gemeenteraden niet eenvoudig te doorzien aan welke knoppen ze kunnen draaien om mensen in een kwetsbare positie in hun gemeente beter te ondersteunen. Gemeenteraden kunnen echter wel binnen hun kaderstellende rol het debat aangaan over de waarden, missie en visie van het gemeentelijk sociaal beleid, wat vervolgens ook als leidraad kan dienen bij de evaluatie of controle van het uitgevoerde beleid (ROB 2020). Een goede ondersteuning vraagt niet alleen om een toereikend budget, maar ook om visie van gemeentebesturen op de aanpak van problematiek. Dit voert verder dan alleen de praktische uitvoering van hun wettelijke taak. Gemeenten zullen soms lastige keuzes moeten maken en prioriteiten moeten stellen. In het complexe veld van het sociaal domein, waarin diverse spelers actief zijn (zoals zorg- en welzijnsinstellingen, het maatschappelijk middenveld, de civil society, scholen, werkgevers en het netwerk van mensen) en het bovendien zoeken is naar de juiste verhouding tussen het rijk en gemeenten, dient de burger centraal te staan. Vanuit dat burgerperspectief schetsen we enkele dilemma’s waar gemeentebesturen stelling in moeten nemen en opgaven waar zij zich de komende jaren voor gesteld zien, met als uiteindelijk doel om de burger beter ten dienste te kunnen zijn. Deze dilemma’s en opgaven hebben vooral betrekking op de drie gedecentraliseerde wetten (Participatiewet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en Jeugdwet), waarbij de gemeentelijke verantwoordelijkheid sinds 2015 fors is uitgebreid. De drie gedecentraliseerde wetten staan uiteraard niet los van andere terreinen in het sociaal domein, zoals passend onderwijs, huisvesting, inburgering en schuldhulpverlening. Gemeenten hebben daarbij ook te maken met aanpalende wetgeving waar zij niet zelf de regie op voeren (zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Woningwet), maar die wel van invloed kunnen zijn op het dagelijks leven van mensen en het beroep dat zij doen op het sociaal domein.