Uit de duivelskring van armoede

Uit de duivelskring van armoede

Gratis

Omschrijving

Wat sociaal werkers en medewerkers van kinderen peuteropvang kunnen betekenen in de aanpak van armoede in Noord-Nederland

 

We zullen in dit rapport in afzonderlijke hoofdstukken achtereenvol￾gens stilstaan bij de door ons onderscheiden kapitaalvormen:

  • mentaal kapitaal (hoofdstuk 2), pedagogisch kapitaal (hoofdstuk 3),
  • sociaal kapitaal (hoofdstuk 4), cultureel kapitaal (hoofdstuk 5) en
  • economisch kapitaal (hoofdstuk 6).

Bij de uitwerking daarvan hebben we gebruik gemaakt van de eerder onderscheiden kennisbronnen (wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis). In sommige hoofdstukken leunen we meer op wetenschappelijke kennis, terwijl we in andere hoofdstukken meer gebruik maken van de praktijkkennis en ervaringskennis van professionals, experts en ervaringsdeskundigen. 
Bij sommige kapitaalvormen was er in de door ons bestudeerde literatuur meer kennis te vinden dan over andere vormen. Hetzelfde geldt voor de praktijkkennis van professionals en experts en voor de ervaringskennis van ervaringsdeskundigen. 
De verschillende kapitaalvormen zijn niet zuiver van elkaar te onderscheiden en overlappen elkaar deels, toch behandelen we ze afzonderlijk. In de uitwerking van deze kapitaalvormen liggen de knoppen waar sociaal werkers en medewerkers van peuterwerk en kinderopvang kunnen draaien bij het verbeteren van de positie van mensen in situaties van armoede. Hoe haal je ze uit hun isolement, hoe verruim je hun kleine wereld, hoe breng je hen in contact met anderen waar ze zich aan kunnen optrekken? Hoe zorg je ervoor dat hun financiën weer op orde komen en dat ze weer perspectief in hun leven krijgen? Hoe haal je hen uit situaties van afhankelijkheid en maak je het mogelijk dat ze meer regie over hun eigen leven krijgen? Waarbij we meteen zeggen dat sociaal werkers en medewerkers van peuterwerk en kinderopvang geen tovenaars zijn. Sociaal werkers kunnen het niet alleen. Het gaat vaak om complexe problemen waarbij sociaal werkers ook sterk afhankelijk zijn van de inbreng van belangrijke partners. 

In hoofdstuk 7 (Conclusies en aanbevelingen) maken we de balans op en proberen we kort en compact te formuleren welke bijdrage sociaal werkers en medewerkers van peuterwerk en kinderopvang kunnen vervullen bij het mogelijk voorkomen en oplossen dan wel verminde￾ren of verzachten van armoede. In een Appendix (hoofdstuk 8) laten 
we zien dat uitvoerende sociaal werkers goed uit de voeten bleken te kunnen met het conceptueel kader dat we voor dit onderzoek hebben 
gebruikt.