Doel van deze tweejaarlijkse lezingencyclus is – ik citeer de vice-president – ‘het gedachtegoed van Herman Tjeenk Willink blijvend aan de Raad te verbinden’. En het is waar, er ligt veel aan analyses en beschouwingen dat juist nu tot nadenken kan stemmen, kritische beschouwing verdient, aanvulling behoeft, maar vooral onderwerp van politiek debat zou moeten zijn. Want het klinkt u misschien nu wonderlijk in de oren, maar er heeft over die analyses en beschouwingen nooit een politiek inhoudelijk debat plaatsgevonden.
Een mogelijke verklaring voor deze Haagse desinteresse is dat ik niet de taal sprak (en spreek) die vanaf de jaren 80 hier, in ‘den Haag’, de lingua franca werd, de taal van economen en managers. In die taal is geen plek voor de waarden die de kwaliteit van leven en samenleven bepalen; de waarden die de overheid bij zijn functioneren in acht moet nemen. De komende veertig minuten wil ik in mijn eigen taal proberen zelf nog wat over dat functioneren te zeggen.
Dat doe ik in negen punten, onder de titel ‘Tot zover ben ik gekomen’. Mijn betoog is in drie eenvoudige zinnen samen te vatten: Zoals het nu gaat, gaat het mis. We moeten gezamenlijk aan de bak. Want we kunnen er wat aan doen!