Ieder kind heeft het recht om omringd te worden, op een sociaal netwerk dat ervoor zorgt dat het kind met elke nood bij iemand terecht kan. Hier is een opdracht weggelegd voor de hulpverlening, met name het zoeken naar versterking van het sociaal netwerk.
Het betrekken en versterken van natuurlijke, ondersteunende relaties met volwassenen werd in België decretaal vastgelegd en uitgewerkt. Jongeren die hulp ontvangen mogen bij belangrijke besluitvorming iemand uit het eigen netwerk aanwijzen voor raad en advies en het verdedigen van zijn/haar belangen. Deze zelf gekozen volwassene wordt benoemd als “vertrouwenspersoon”, waaraan enkele voorwaarden zijn gekoppeld.
De aanleiding voor dit onderzoek was de vaststelling dat het werken met een vertrouwenspersoon onvoldoende is ingeburgerd. Het formele statuut van vertrouwenspersoon lijkt af te schrikken, zowel naar de cliënt, naar kandidaat-vertrouwenspersonen als naar de hulpverlening. De - niet geformaliseerde - rol van "steunfiguur" kan een antwoord zijn dat meer aan de wensen en mogelijkheden beantwoordt.
Dit onderzoek tracht te begrijpen welke betekenis en visies er leven met betrekking tot steunfiguren bij jongeren, hulpverleners en beleidsactoren, aan welke noden een steunfiguur tegemoet komt of kan komen, alsook welke plaats dit krijgt in het hulpverleningsproces. Verder wordt nagegaan hoe hulpverleners en organisaties met het concept steunfiguur aan de slag gaan en welke struikelblokken ze hierbij tegenkomen.
Tijdens een lunch webinar op 11 maart werden de resultaten van het onderzoek voorgesteld en werden de deelnemers geprikkeld om hier verder mee aan de slag te gaan.