Ruimte voor ouderen - Met een inspirerende leefomgeving en mobiliteit als basis

Ruimte voor ouderen - Met een inspirerende leefomgeving en mobiliteit als basis

Gratis

Omschrijving

‘Voor onze gezondheid, ons welbevinden en ons sociale leven is mobiel blijven en in beweging blijven heel belangrijk. De ministeries VWS, BKZ en I&W zijn dan ook eensgezind in het belang dat zij hechten aan een leven lang bevorderen van bewegen, ontmoeten en actief mobiel blijven.’ 
Zo begint de adviesaanvraag van de directeur-generaal Langdurige Zorg aan de Raad van Ouderen, namens de ministeries van VWS en I&W. Met daarin de centrale vraag:

Wat is voor ouderen een gewenste leefomgeving waarin het prettig bewegen en verplaatsen is waarin belangrijke activiteiten bereikbaar zijn?

Een belangrijke, veelomvattende vraag, die de Raad van Ouderen (RvO) heeft vertaald naar:

Wat is er vanuit het perspectief van ouderen nodig in de leefomgeving en op het gebied van mobiliteit? En wat zijn de voorwaarden voor (vitale en kwetsbare) ouderen om zo lang en zo goed mogelijk thuis (‘thuis’) te blijven wonen, onder eigen regie (‘zelf’) en met behulp van digitale middelen (‘digitaal’)? Aansluitend bij het WOZO-programma: thuis-zelf-digitaal (als het kan).

De RvO sluit voor dit advies nadrukkelijk aan bij eerdere adviezen: ‘Voorbereiding op later’, ‘Zingeving’, ‘Thuis in de wijk’, ‘Gezondheidsbevordering ouderen’, ‘Wonen en zorg’ en ‘Preventie’.1 Hoewel het onderwerp wonen nauw aansluit bij het thema leefomgeving en mobiliteit, laten we het hier buiten beschouwing.

‘De’ oudere bestaat niet
Onder ‘ouderen’ vallen heel verschillende categorieën: van vitale en gezonde tot zeer kwetsbare ouderen. Leeftijd alleen is daarbij geen goede indicator. Wat meer dan 90 procent van de ouderen gemeenschappelijk heeft, is dat ze ‘thuis’ wonen, zelfstandig en op een eigen plek. In een dorp, wijk of buurt en dat ze in hun leven gemiddeld in toenemende mate voor het dagelijkse leven zijn aangewezen op hun directe omgeving. Het eigen dorp, de wijk of buurt neemt in belangrijkheid toe naarmate kwetsbaarheid en daarmee de hulp- of zorgvragen toenemen en de actieradius afneemt. De wereld ziet er voor een vitale 85-jarige anders uit dan voor een 70-jarige wijkbewoner die een rollator nodig heeft en voor wie het leven zich op maximaal 100 m² afspeelt. En dan zijn er nóg grote individuele verschillen.

Bij het inrichten van de leefomgeving, inclusief mobiliteit moet dan ook in ieder geval rekening gehouden worden met mensen met fysieke en cognitieve beperkingen, zoals aangegeven in het VN-verdrag Handicap2 en de Lokale Inclusie Agenda (LIA)3. Wat op basis hiervan nodig is voor een oudere met fysieke beperkingen, is ook handig voor ouders met jonge kinderen, dus voor veel meer - zo niet alle - wijkbewoners en weggebruikers.