Rechtvaardige Preventie - Op het snijvlak van de publieke gezondheid en het sociaal domein

Rechtvaardige Preventie - Op het snijvlak van de publieke gezondheid en het sociaal domein

Gratis

Omschrijving

 

Het onderwerp van dit proefschrift heeft een persoonlijke geschiedenis. Als jongste dochter van een moeder die gezinsmaatschappelijk werkster en preventiewerkster was – eerst bij de Kinderbescherming in Roermond en later bij het Riagg in Sittard – werd preventie mij als het ware met de paplepel ingegoten. Aan tafel sprak mijn moeder dikwijls over haar werk. Het werk bij de Kinderbescherming was haar dierbaar, maar het viel haar ook zwaar. Ze nam de kinderen waarover ze zich zorgen maakte wel eens mee naar huis. Dan konden ze bij ons aan de keukentafel met een boterham bijkomen van ongetwijfeld bedreigende situaties waarmee ze geconfronteerd waren. Ze vertelde dat ze eens was bedreigd door een man die haar bij haar huis opwachtte, omdat ze zijn vrouw en kinderen preventief bij een blijf-van-mijn-lijfhuis had ondergebracht. Een waar staaltje secundaire preventie: voorkomen dat problemen die er al zijn erger worden of escaleren. Over de concrete gebeurtenissen liet mijn moeder overigens nooit iets los. Mijn drie zussen en ik stelden geen vragen, want ook toen was privacy een belangrijke waarde.
Preventie was de rode draad in het werk van mijn moeder. Preventief handelen om problemen te voorkomen of in dit geval om erger voor te zijn, dat deed ze gewoon, en ze was niet de enige. Professionals traden op als het nodig was, soms met gevaar voor eigen have en goed. Protocollen bestonden niet of nauwelijks. Er kwam vooral veel gezond verstand bij kijken. Toen het werk bij de gezinszorg mijn moeder te zwaar werd stapte ze over naar een veiliger werkomgeving. De laatste periode van haar werk werkte ze bij de afdeling preventie bij het RIAGG in Sittard waar ze cursussen gaf aan oud gedienden (‘koempels’) van de mijnen in de Westelijke en Oostelijke Mijnstreek. Het doel was de werknemers na het sluiten van de mijnen op te vangen om te voorkomen dat ze in ‘geestelijke nood’ terecht kwamen. Later gaf ze groepscursussen aan mensen die met ‘de VUT ’ gingen om ze beter voorbereid met pensioen te laten gaan. Maar ook gaf ze generieke voorlichting over ‘ouder worden’ en ‘een zinvol leven na het werk’ aan 65 plussers.

 

Als onderzoeker, adviseur, kenniswerker, manager en professional ben ik de afgelopen jaren veelvuldig geconfronteerd met verschillende opvattingen over gezondheid en ziekte, welzijn en daarop afgestemde werkwijzen rond preventie. Preventie was de rode draad in mijn werk.
Van 1985 tot 1996 werkte ik voor de Nederlandse Hartstichting in de preventieve gezondheidszorg, waarbij het ziekteperspectief leidend was. Van 1996 tot 2002 was ik directeur van de Stichting Jeugd in Beweging, waar het ging over bewegingsstimulering en jeugdparticipatie in de sport, vanuit het motto ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’. Van 2002 tot 2016 was ik als onderzoeker en adviseur verbonden aan een onderzoeksbureau9 en betrokken bij diverse projecten rond preventie en kennisontwikkeling in organisaties en bij gemeenten. Zo was ik onder andere betrokken bij de preventie van ouderenmishandeling (Van Heerwaarden et al., 2005) en bij de preventie van ongewenste omgangsvormen op de werkplek (Kolner et al., 2006). Daarnaast was ik als adviseur betrokken bij stimuleringsregelingen die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) uitzette voor gemeenten, in het kader van lokaal gezondheidsbeleid en Welzijn Nieuwe Stijl. Voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) was ik lange tijd onderzoeker en adviseur voor het professionaliseringstraject ‘Professionals Gezond versterkt’ (Sturkenboom & Kolner, 2010). Een paar jaar later startten we met subsidie van de Provincie Noord-Holland (2012- 2016), met een groot aantal gemeenten in Noord-Holland, een Kenniscentrum op het terrein van Wonen en zorg voor gemeenten in Noord Holland. Daarbinnen ontwikkelde we, met twaalf gemeenten in Noord-Holland, de Kenniskring Sociale Wijkteams. In dat kader organiseerden we vele ontmoetingen en deden we onderzoek om de ontwikkelingen en preventieve waarde van de wijkteams op de voet te volgen (Kolner & Sprinkhuizen, 2013; 2014).

Van 2016 tot 2019 was ik programmamanager en onderzoeker bij de Werkplaats Sociaal Domein Noord-Holland bij de Hogeschool Inholland, waar het met name ging het over het bevorderen van breed welzijn en zelfredzaamheid in relatie tot het voorkomen van sociaalpsychologische en maatschappelijke problemen van mensen. Daar zette ik met enkele oud-collega’s en associate-lector Ard Sprinkhuizen het onderzoek naar de sociale wijkteams voort (Kolner & Sprinkhuizen et al., 2018) en organiseerden we vele debatten over preventie binnen het sociaal domein. Om onze bezorgdheid en de geconstateerde verwarring en onduidelijkheid over preventie in het sociaal domein te adresseren, schreven we het Pleidooi voor Preventie (Kolner & Sprinkhuizen, 2018).