In Rotterdam, de stad met de meeste armoede in Nederland, groeit gemiddeld één op de vijf kinderen op in een gezin dat kampt met armoede. Omdat armoede vaak over meer gaat dan een gebrek aan geld alleen, hebben deze gezinnen problemen op meerdere terreinen. Het ondersteunen van gezinnen in armoede vraagt daarom om een integrale aanpak die zich richt op alle leefgebieden en gezinsleden.
Programma Kinderen in armoede
Op initiatief van Sint Laurensfonds zijn binnen het programma Kinderen in armoede inmiddels negen informele organisaties in Rotterdam gestart met intensieve, integrale projecten bedoeld om gezinnen in armoede duurzaam te versterken. Het eerste project startte in januari 2019 en het laatst nieuwe project haakte in september 2021 aan. Samen ondersteunden zij tot en met oktober 2021 847 gezinnen in armoede, waarvan 336 in intensieve en 511 in kortdurende trajecten. Om van de eigen en elkaars praktijk te leren en de werkzame elementen in de aanpak te achterhalen, hebben vijf van deze projecten meegewerkt aan een monitor. Alle negen organisaties hebben deelgenomen aan een leerkring die in een periode van twee jaar vijf maal bij elkaar kwam. De monitor en leerkring werden uitgevoerd door onderzoekers van Hogeschool Rotterdam.
De gezinnen en hun hulpvragen
Van 213 gezinnen die intensief worden of werden begeleid bij de deelnemende organisaties aan de monitor zijn de achtergrondgegevens en hulpvragen in beeld gebracht. Twee derde van de aanmeldingen betreft eenoudergezinnen. In een derde van de gezinnen zijn de ouders qua opleiding onvoldoende toegerust voor de arbeidsmarkt. Bij eveneens een derde van de ouders bemoeilijkt hun beheersing van de Nederlandse taal het gesprek. Het grootste deel van deze ouders (55%) heeft - naast de zorg voor hun (jonge) kinderen - geen dagbesteding in de vorm van opleiding of (vrijwilligers-)werk. Waar ouders wel werk hebben (16%) is het inkomen daaruit niet altijd voldoende of voldoende stabiel.
De gezinnen hebben gemiddeld vijf hulpvragen. Acute vragen zijn er vooral als sprake is van schulden, geen dak boven hoofd, een lege koelkast, huiselijk geweld en/of verblijfsproblematiek. Daarnaast zijn er vragen op onderliggende problemen op het sociale vlak (isolement, opvoeding), gezondheid, wonen, participatie (dagbesteding, opleiding, werk) en zingeving.
Resultaten van de aanpak
De gezinnen komen uit de acute nood en boeken daarnaast veelal vooruitgang op de achterliggende problematiek. Er is bijna nooit sprake van achteruitgang en zelden van stilstand. De geïnterviewde ouders gaan bovendien meer participeren in groepsactiviteiten en doen meer vrijwilligerswerk. De voortuitgang is echter niet altijd in een mate dat de gezinnen volledig zelfstandig door kunnen. Soms is het voorkomen dat gezinnen verder afglijden het hoogst haalbare doel. De begeleiding van de gezinnen kan - zeker bij zwaardere problematiek - dan ook langdurig zijn. In de eerste fase gaat er aanzienlijk meer tijd in de begeleiding van de gezinnen zitten, dan in de latere fasen. Vooral het regel- en uitzoekwerk voor en met gezinnen vraagt zeker in het begin veel tijd.
Succesfactoren van de aanpak
De conclusie van de monitor en leerkring is dat de aanpak van de betrokken organisaties om gezinnen in armoede te ondersteunen succesvol is omdat deze:
` Toegankelijk is (laagdrempelig voor en continuïteit biedend aan gezinnen);
` Aansluit bij gezinnen (werkt vanuit vertrouwen en presentie en biedt maatwerk);
` Duurzaam is (integraal en empowerend en de gemeenschap versterkend).