Huiselijk geweld vormt een groot probleem met vaak zeer ingrijpende persoonlijke en maatschappelijke gevolgen. Huiselijk geweld kan psychische klachten geven, zoals angst, depressie, posttraumatische stress symptomen, maar ook fysieke gevolgen, zoals blauwe plekken en verwondingen. Daarnaast kunnen extreme vormen van huiselijk geweld zelfs tot de dood leiden. In het huidige onderzoek wordt gekeken naar drie vormen van huiselijk geweld, te weten partnergeweld, kindermishandeling en overlapgeweld. Partnergeweld omvat fysiek, emotioneel en seksueel geweld tussen intieme (ex)partners dat de integriteit van de ander aantast. De WHO (2017) definieert kindermishandeling als handelingen van fysieke, emotionele en seksuele verwaarlozing, mishandeling en uitbuiting, die resulteren in daadwerkelijke of potentiële schade aan de gezondheid, ontwikkeling of waardigheid van het kind. Overlapgeweld betekent het samen voorkomen van partnergeweld en kindermishandeling in een huishouden (ten Boom & Witkamp, 2016).
Cijfers van Movisie (2013) suggereren dat ruim vijf procent van de Nederlandse bevolking in de afgelopen vijf jaar slachtoffer is geweest van partnergeweld. Cijfers uit 2010 laten zien dat ruim drie procent van de kinderen is blootgesteld aan een of andere vorm van mishandeling, zoals emotionele of fysieke verwaarlozing. In mindere mate was er sprake van ernstigere vormen van kindermishandeling, zoals emotionele, fysieke of seksuele mishandeling (Alink et al., 2013). De precieze prevalentie van partnergeweld en kindermishandeling in de Nederlandse bevolking is lastig te bepalen omdat beide vormen van geweld vaak in de verborgenheid plaatsvinden en omdat ongeveer 80% van het huiselijk geweld niet gerapporteerd wordt. Dit onderzoek richt is op partnergeweld, kindermishandeling en overlapgeweld in de algemene bevolking en is een van de weinige studies die empirisch onderzoek (kwantitatief en kwalitatief) doet naar deze fenomenen.
Partnergeweld en kindermishandeling kunnen samen voorkomen. Zo lopen kinderen die opgroeien in gezinnen waar partnergeweld plaatsvindt een groter risico om slachtoffer te worden van kindermishandeling. Hoewel het idee van overlap tussen partnergeweld en kindermishandeling niet nieuw is, heeft het onderwerp tot dusver weinig aandacht gekregen, omdat onderzoekers zich vaak eenzijdig richten op partnergeweld of kindermishandeling. Daarnaast is onderzoek naar overlapgeweld complex en tijdrovend, omdat een longitudinaal onderzoeksdesign en bijvoorbeeld multilevel methoden (individueel, relationeel en omgevingsniveau) aangewezen zijn om het fenomeen te bestuderen. De weinige studies die er zijn laten dan ook vaak tegenstrijdige en ongenuanceerde resultaten zien. Meer onderzoek naar deze overlap is dus cruciaal omdat overlap van partnergeweld en kindermishandeling ook een overlap en wisselwerking van risicofactoren impliceert, waarbij een onderscheid moet worden gemaakt tussen unieke en gedeelde risicofactoren. Unieke risicofactoren hebben bijvoorbeeld alleen betrekking op partnergeweld of kindermishandeling, terwijl gedeelde risicofactoren zowel gelden voor partnergeweld als voor kindermishandeling.
Er zijn (gedeelde) risicofactoren die voor beide geweldsvormen gelden, zoals demografische factoren (leeftijd, geslacht en opleidingsniveau), gezinsfactoren (armoede, hoge gezinsstress), daderkenmerken (zoals een antisociale persoonlijkheid), coping (vermijdende coping), internaliserende problematiek, middelengebruik en problemen in de relatie (stress in de partnerrelatie, familieconflicten). Er zijn ook unieke risicofactoren. Behoefte aan macht en controle in de relatie en het toepassen ervan zijn bijvoorbeeld unieke risicofactoren voor partnergeweld dat vooral op mannen van toepassing is. Dit betekent dat geslacht in associatie met macht en controle een unieke risicofactor is voor partnergeweld. Unieke en gedeelde risicofactoren moeten dus steeds bekeken worden in de context waarin ze actief zijn en moeten worden onderzocht in wisselwerking met andere risicofactoren die zich op verschillende niveaus (individueel, relationeel, omgeving) situeren.
Tot nog toe is er in Nederland weinig onderzoek gedaan naar overlap van risicofactoren van plegers van kindermishandeling en partnergeweld. De overlapstudies die er zijn, richtten zich voornamelijk op klinische groepen die moeilijk te generaliseren zijn naar een algemene populatie en ook doen deze studies geen recht aan de verborgen gevallen van partnergeweld en kindermishandeling. Daarnaast richt onderzoek zich meestal op één persoon in het gezin waardoor interactiepatronen tussen gezinsleden buiten beeld blijven.
In het huidige onderzoek wordt beoogd inzichten te krijgen in achtergronden en risicofactoren van plegers van partnergeweld, kindermishandeling en overlap van beide vormen van geweld in de algemene populatie. Daarbij wordt onder meer ingestoken op mogelijke genderspecifieke verschillen in plegers en (risico)factoren die voorafgaan aan geweld of een escalatie veroorzaken dan wel afhouden.
Bron: Rijksoverheid