Participatie vanaf de zijlijn

Participatie vanaf de zijlijn

Gratis

Omschrijving

In 2015 vond een grote bestuurlijke omwenteling plaats met de zogenaamde decentralisaties in het sociaal domein. Gemeenten werden verantwoordelijk voor jeugdhulp (Jeugdwet), werk en inkomen (Participatiewet) en voor hulp en ondersteuning om langer thuis te kunnen blijven wonen (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wmo). Een van de doelstellingen van deze decentralisaties was om hulp dichter bij de burgers te organiseren. Uit klachten van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman blijkt dat het ‘dichter bij de burger staan’ niet altijd te lukken bij deze drie wetten. Daarom besloot de Nationale ombudsman in 2022 om onderzoek te doen naar de drie decentralisaties, in het bijzonder naar hoe burgers participatie en invloed ervaren. In april 2023 is eerste onderzoek naar de Wmo gepubliceerd: Burger in zicht! En het tweede onderzoek naar de Participatiewet, Inspraak mag geen vinkje zijn, verscheen in oktober 2023.
Dit onderzoek is het derde onderzoek in deze reeks, en richt zich op participatie en invloed in het vrijwillige kader van de Jeugdwet. De Jeugdwet gaat zowel ouders als jeugdigen aan. Daarom heeft de Nationale ombudsman dit onderzoek uitgevoerd in samenwerking met de Kinderombudsman.

Doel- en vraagstelling
Met dit onderzoek willen we inzicht krijgen in hoe ouders en jeugdigen hun participatie en invloed binnen de Jeugdwet ervaren. Het doel van het onderzoek is om zicht krijgen op de knelpunten die ouders en jongeren ervaren en hoe deze (mogelijke) knelpunten opgelost kunnen worden. 


De hoofdvraag in dit onderzoek is:
Hoe ervaren jeugdigen en hun ouders de mate van participatie en invloed in de uitvoering van, het beleid rond en de klachtenprocedure binnen het vrijwillige kader van de Jeugdwet?

Voor een antwoord op deze vraag hebben de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman onderzocht:
• hoe en in welke mate jeugdigen en hun ouders kunnen participeren in het jeugdhulptraject en daarmee invloed uitoefenen op beslissingen die hen individueel raken;
• welke behoeften jeugdigen en hun ouders hebben bij participatie en invloed in het individuele jeugdhulptraject;
• hoe en in welke mate jeugdigen en hun ouders kunnen participeren in beleidsvorming rond de Jeugdwet en daarmee invloed kunnen uitoefenen op beslissingen die hen raken;
• hoe de klachtbehandeling verloopt voor jeugdigen en ouders als zij het niet eens zijn met de geboden hulp of problemen hebben in het hulpverleningstraject, ook als de uitvoering van taken in het kader van de Jeugdwet is overgedragen aan private partijen.