Oud Leed: Basisboek Ouderenmishandeling

Oud Leed: Basisboek Ouderenmishandeling

Theo Royers Maria van Bavel | 9789088502170
8,90
Abonneeprijs: € 3,56

Omschrijving

In elke fase van hun leven dragen mensen persoonlijke netwerken met zich mee. In de loop der jaren veranderen deze netwerken van omvang en betekenis. Bij de geboorte is het netwerk klein: het bestaat (meestal) uit de leden van het gezin waarin het kindje geboren wordt met daarnaast enkele belangrijke familieleden en vrienden van de ouders. Het kind is zeer afhankelijk van de zorg die zijn onmiddellijke omgeving te bieden heeft. Tot ongeveer het 35ste levensjaar dijt dit netwerk langzamerhand uit en het blijft stabiel tot het 55ste levensjaar, waarna het weer krimpt.
We noemen het persoonlijke netwerk ook wel een konvooi. De letterlijke betekenis van dat woord is: groep die onder geleide reist. Relaties binnen het konvooi zorgen voor bescherming en erkenning van de aangesloten leden. Zo kunnen ze levenservaringen, uitdagingen, successen en teleurstellingen delen. Onder ideale omstandigheden hebben deze relaties een bevorderlijk en heilzaam effect en helpen ze het individu te leren, te groeien en te rijpen. Maar onder minder optimale omstandigheden kan dit konvooi van sociale relaties ook schadelijke effecten hebben, zoals iemand in de verkeerde richting sturen, ambities ondermijnen, successen doorkruisen en eerder problemen veroorzaken dan oplossen. Enkele van de problemen die mensen binnen hun konvooi van relaties kunnen ondervinden zijn geweld, onderdrukking en mishandeling. Uit een onderzoek naar de omvang en kenmerken van moord en doodslag in huiselijke kring blijkt dat de leeftijd van de slachtoffers varieert van 0 tot 89 jaar. Het betreft meestal ouders die hun kinderen ombrengen, kinderen die hun ouders doden en partners die doorgaan met geweld tot de dood erop volgt. Eén op de zeven dodelijke slachtoffers van huiselijk geweld is een oudere. Ouderenmishandeling treft zeker één op de twintig ouderenen en leidt in de meeste gevallen niet tot moord, maar ook dan slaat de mishandeling diepe wonden. Soms letterlijk, maar vaker figuurlijk. Want niet alleen het leven van het slachtoffer is ernstig verstoord geraakt, maar ook zijn konvooi waarin gezinnen versplinteren en hele families hun banden verbreken. Hoewel ouderenmishandeling het meest voorkomt in huiselijke verband, maken ook professionelezorgverleners zich hieraan schuldig. Zo moest in het voorjaar van 2011 een gehele verpleegafdeling sluiten na geweld van personeelsleden tegen oudere bewoners.
Als ouderenmishandeling ter sprake komt, dan reageren veel mensen met ongeloof en verbazing. ‘Hè?’ zeggen ze dan. ‘Komt dat dan voor?’ Het is een standaardreactie tijdens studiedagen, workshops en voorlichtingsbijeenkomsten. Maar: ja, het komt voor en vaker dan we ons kunnen voorstellen en ons lief is. Ouderenmishandeling is een loot aan dezelfde stam als kindermishandeling en relationeel geweld. En het is niet iets van de laatste tijd. In de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen de eerste signalen over de beroerde situatie van veel ouderen; het bestond daarvoor natuurlijk ook al. De leefsituatie van oude mensen in die periode was zo slecht dat verschillende Staatscommissies onderzoek hiernaar deden en tot de conclusie kwamen dat de verwaarlozing van armlastige ouderen breed verspreid was. Ondersteuning door kinderen was volgens J.E. Millard, die op dit onderwerp in 1898 promoveerde, veelal een sprookje. Veel ouderen werden in de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw aan hun lot overgelaten. Het zou nog tot ver in de jaren vijftig van de twintigste eeuw duren eer er met de AOW een fatsoenlijke voorziening zou komen voor alle Nederlandse ouderen.3 In diezelfde periode richtte het overheidsbeleid zich ook op de verbetering van ouderenzorg op het gebied van de huisvesting, zorgverlening en recreatie. Maar met verbetering van de financiële voorziening voor een ‘onbezorgde oude dag’ en modernisering van de ouderenzorg zijn we steeds meer in de veronderstelling gaan leven dat Nederland goed voor oudere mensen zorgt. Hiermee groeide ook het taboe op ouderenmishandeling. Binnen alle beleidsmaatregelen die gericht waren op een zelfstandige leefwijze van ouderen – en breder bekeken: de opbouw van de verzorgingsstaat – was er weinig aandacht voor de plaats en de betekenis van de zorg, opvoeding en steun die mensen elkaar in familieverband boden. Dat is aan het veranderen. We ontdekken langzamerhand dat de informele zorg het fundament is van ons zorgstelsel. De zorg die mensen elkaar onderling verschaffen overtreft de hoeveelheid betaalde zorg en verloopt heel vaak erg goed. Volgens wetenschappers ervaren mensen in ongeveer 60% van de informele zorgsituaties liefde en intimiteit voor elkaar en voelen zich met elkaar verbonden. Er zijn echter ook situaties die minder rooskleurig zijn, waar mensen zich niet veilig voelen in wat een vertrouwde omgeving zou moeten zijn om op te groeien, de wereld te verkennen en ouder te worden. In de meeste van deze onveilige konvooien voeren relationele strubbelingen de boventoon en in een aantal daarvan lopen deze strubbelingen soms of met de regelmaat van de klok uit de hand met mishandeling, misbruik of geweld als gevolg. Kinderen, pubers, volwassenen en ouderen zijn daarvan slachtoffer, pleger of allebei. Net zoals kindermishandeling in de jaren zestig en relationeel geweld en vrouwenmishandeling in de jaren zeventig moeilijk bespreekbaar waren, maar toch op de maatschappelijke agenda verschenen, zo komt ouderenmishandeling sinds ruim tien jaar heel voorzichtig onder de aandacht van publiek, beleidsmakers en hulpverleners.