Het sociale domein is organisatorisch opgeschud door decentralisaties van onder andere de jeugdzorg naar de gemeenten. Omdat het verleggen van de regiefunctie alleen niet voldoende is, zullen de komende jaren energie, kennis en kunde worden gericht op verbeteringen van stelsel en inhoud. Er zullen nieuwe arrangementen worden ontwikkeld op basis van een andere manier van samenwerken tussen overheid en organisaties, tussen organisaties onderling, tussen professionals onderling, en in het bijzonder tussen jeugdigen en professional. De aankomende participatiesamenleving laat een bottom-up beweging zien die ook het jeugddomein niet onberoerd zal laten. Het van boven aansturen door de overheid van de organisatie en van de organisatie van de professional worden ingewisseld voor meer autonomie. Daarnaast wordt de traditionele probleembenadering ingeruild voor een werkwijze waarbij talenten, kansen en zelfbeheer van kinderen, jongeren en ouders gaan domineren. Het oude paradigma van een fixed mindset verschuift naar de growth mindset. Daarbij wordt peer support belangrijker dan ooit en helpvaardigheid, het vaardig worden in helpen, zal hulpvaardigheid, dat meer een afhankelijkheidsrelatie weergeeft, naar de achtergrond verdringen. Al deze veranderingen gaan niet vanzelf en niet ineens. Volgens experts zal dit veranderingsproces jaren in beslag nemen. Dit boek geeft vele ideeën en voorbeelden over de manier waarop die toekomst met betrekking tot de jeugdsector (jeugdzorg, jongerenwerk, jeugdhulp) kan worden vormgegeven. Deze uitgave is in die zin een positief en hoopvol boek, een richtingaanwijzer boordevol noodzakelijke informatie voor beleidsmakers en -beslissers, managers, professionals, studenten in het jeugdterrein en alle anderen die in inhoudelijke - en beleidsontwikkelingen met betrekking tot jeugd zijn geïnteresseerd. Deze uitgave is samengesteld op initiatief van K2, Brabants Kenniscentrum Jeugd in Den Bosch.
Met de overdracht van de jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten per 1 januari 2015 is de rol van de provincies op het jeugdterrein uitgespeeld. De gemeenten hebben nu niet alleen de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg, maar tevens voor de specialistische hulp van jeugd-vb (jongeren met een verstandelijke beperking), jeugd-GGz, het onderdeel preventie van de jeugdgezondheidszorg, JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg), de kinderbeschermingsmaatregelen en de uitvoering van de jeugdreclassering.
Deze verantwoordelijkheid is een zorgplicht van gemeenten: de jeugdhulpplicht. De gemeenten zijn met de overdracht van verantwoordelijkheden (de transitie) belast met en aansprakelijk voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van de verschillende vormen van jeugdhulp en van gecertificeerde instellingen. De gemeenten hebben de inspanningsverplichting ervoor te zorgen dat ieder kind dat een vorm van jeugdhulp nodig heeft, deze ook daadwerkelijk krijgt. Gemeenten krijgen met nog meer wijzingen te maken, zoals met het passend onderwijs en de Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo), de Wet langdurige zorg en de Participatiewet. Al deze veranderingen en decentralisaties in het sociale domein grijpen op elkaar in.
Waar het jeugdigen betreft, is de nieuwe situatie vastgelegd in de Jeugdwet, die officieel heet ‘Regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen’.
Deze uitgave heeft 402 pagina's. Bekijk hier de inhoudsopgave.