Met de handen in het haar….

Met de handen in het haar….

Productgroep Sozio 2 2024
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Mijn persoonlijke loopbaan is de bron voor een beschouwing van veertig jaar residentiële orthopedagogische hulpverlening. Daarbij wordt ook de complexe opdracht van pedagogisch medewerkers in residentiële settingen uitgelicht. Hoewel ingrijpende beleidsvoorstellen nodig blijken, kom ik daarnaast met aanbevelingen om tegelijkertijd op korte termijn bewegingen in gang te zetten. Ik bespreek een drietal praktische handreikingen ter inspiratie om van onderop essentiële vernieuwingen aan te zwengelen.

De pijpleiding van residentiële behandeling binnen jeugdzorg

Gevraagd: ‘Inrichtingspsycholoog’, zo las ik in de advertentie in februari 1988. En op 1 april begon ik aan deze functie van ‘inrichtingspsycholoog’. Ik kreeg een werkplek in het tuinhuisje van wat eerst een grote villa was geweest en waar op dat moment twee leefgroepen waren van acht meisjes. Op basis van strafrechtelijke en kinderbeschermingsmaatregelen waren zij geplaatst op een gesloten groep. Ze verbleven daar soms wekenlang, soms maandenlang, zonder dat er ook maar een verlofmoment in het vooruitzicht was. Mijn taak als inrichtingspsycholoog had niets te maken met de ondersteuning van de pedagogisch medewerkers. De geplaatste meisjes kregen officieel geen behandeling, ze werden ‘geobserveerd’ en moesten wachten op vervolg. Veel meisjes hebben bij mij aan tafel gezeten en deelden met mij hun levensverhaal. Mijn onthutsing over de omstandigheden waaronder zij opgegroeid waren, werd elke keer opnieuw ververst. Geweld en machteloosheid bij de opvoeding in de eerste levensjaren en dan moest de basisschoolperiode nog aanbreken. Leer- en gedragsproblemen, schoolwisselingen, diagnoses die elkaar opvolgen en een reeks al dan niet voortijdig afgebroken ambulante behandeltrajecten. Vanaf de puberteit, na het verzanden in grote schoolgemeenschappen, de escalatie. Presteren onder hun niveau, spijbelen, verkeerde vrienden en vanaf dat moment weinig trajecten meer binnen de ambulante sector van de ggz.

Het viel me op dat de jongeren met een dergelijke probleemgeschiedenis al vroeg in een soort pijpleiding van hulpverlening terecht kwamen en de overstap naar kinder- en jeugdpsychiatrische klinieken niet meer konden maken. Ondanks de diepe wonden en onderliggende psychiatrische problematiek leek alleen een behandeling in een orthopedagogische instelling haalbaar. De mythe dat deze groep jongeren enkel was aangewezen op heropvoeding, scholing en een goede dagbesteding bleef zonder kritische beschouwing bestaan. En bovenal moesten ze worden beschermd en bewaakt. Een loodzware taak rustte op de schouders van de pedagogisch medewerkers die dag in dag uit binnen deze context de jongeren moesten begeleiden.