Het aantal jeugdigen dat in aanraking komt met jeugdzorg is de afgelopen jaren verviervoudigd. Momenteel gaat het om een op de zevenenhalf (dit was een op 27 in 1997). Dat komt niet omdat er opeens meer ‘mentaal ongezonde’ kinderen worden geboren. De instroom is te verminderen door preventie, mits preventieve maatregelen zijn gericht op omgevingen die invloed hebben op jongeren: het gezin waarin ze opgroeien; de school (kinderopvang); ‘het’ stelsel jeugdzorg waarmee veel gezinnen te maken kunnen krijgen; ‘de’ maatschappij. We presenteren een denkrichting waarmee de aandacht verlegd kan worden naar preventie.
Maatschappelijke ontwikkelingen Er zijn diverse maatschappelijke ontwikkelingen die invloed (kunnen) hebben op de mentale gezondheid van met name jongeren. Om er enkele te noemen: consumeren wordt gestimuleerd (er is geen verbod op kindermarketing), de gokwet is verruimd en leenbedrijven zoals Klarna krijgen alle ruimte om zich op jongeren te richten. Is het dan merkwaardig dat de schuldenproblematiek onder jongeren toeneemt? Sociale media krijgen alle ruimte om zich vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week, op jongeren te richten. Ook dat is geen natuurwet. Zie de maatregel om het mobieltje uit de klas te weren.
Een van de meest effectieve preventiemaatregelen is gezondheidsbescherming: mensen niet blootstellen aan schadelijke gevolgen van een omgeving. Dat geldt ook voor de bestaansonzekerheid waar veel gezinnen mee te maken hebben. Een belangrijke preventieve maatregel is dat elke gemeente het armoedebeleid (inclusief de schuldhulpverlening) op orde heeft. Maatschappelijke ontwikkelingen zijn mensenwerk, en bieden daarmee aangrijpingspunten voor maatregelen. Het stelsel Het jeugdzorgstelsel is bijna tien jaar geleden grondig veranderd. Dit heeft niet geleid tot minder instroom in jeugdzorg; integendeel.
Op grond van haar onderzoek betitelt Stellaard (2023) het jeugdzorgbeleid van de afgelopen vier decennia als boemerangbeleid: de door de beleidsmakers aangedragen oplossingen lossen problemen niet op, maar verergeren ze. Een gevolg hiervan is onder andere dat een groot deel van de jeugd (ten onrechte) wordt bestempeld als hulpbehoevend. Met alle gevolgen van dien. De perverse prikkels binnen de financiering van het stelsel, die meer preventie belemmeren, laten we hier in principe buiten beschouwing. Eén willen we er echter uitlichten, namelijk de leeftijdsgrens van achttien jaar: gemeenten financieren psychiatrische hulp voor jongeren tot achttien jaar; zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor de hulp als iemand ouder is. Dit maakt het voor organisaties lastig om preventie en behandeling te richten op het totale gezin, opvoeders én kind(eren).