Leren van casuïstiek

Leren van casuïstiek

2020
Gratis

Omschrijving

Een analyse van institutionele innovaties en  ontwikkelmogelijkheden in het Utrechtse Jeugdstelsel

 

De transformatie van de jeugdhulp blijkt voor gemeenten een complexe opgave te zijn. Het bieden van effectieve, tijdige en samenhangende, ondersteuning aan jeugdigen en hun gezin is nog lang niet gerealiseerd, zo blijkt bijvoorbeeld uit de tussentijdse evaluatie van de Jeugdwet. Er moeten op lokaal en regionaal niveau ook nieuwe organisatorische arrangementen en systemen (of stelsels) worden ontwikkeld die passen bij zich ontwikkelende praktijken in het sociaal domein. De zorginhoudelijke en institutionele transformatie van de jeugdhulp gaan hand in hand. 
Het lijkt er op dat de gemeente Utrecht in tegenstelling tot veel andere steden in staat is om een (budgettair) beheersbare transformatie van de jeugdhulp te realiseren. Onze vraag is hoe Utrecht dit doet en welke institutionele keuzen hebben bijgedragen aan dit relatieve succes. Wij waren met name geïnteresseerd in de vraag hoe er op teamniveau (de buurt- of wijkteams) en op het niveau van betrokken organisaties (gemeente, aanbieders) geleerd wordt van casuïstiek en hoe dit leren is ingebed in de wijze waarop het lokale systeem is georganiseerd. Onze assumptie was en is dat er in tijden van kritieke transformaties zoals inde jeugdhulp veel geleerd kan worden van casuïstiek in zich ontwikkelende ondersteuningspraktijken over zowel de ondersteuningspraktijk zelf (en de individuele casus) als over systemische (institutionele en organisatorische condities). Diagnostische monitoring van casuïstiek en zich ontwikkelende praktijken is een voorwaarde voor een lerend jeugdstelsel.


De belangrijkste institutionele keuze die Utrecht heeft gemaakt is om de basis jeugdhulp onder te brengen in buurtteams Jeugd en Gezin binnen een daartoe nieuwe opgerichte organisatie, Lokalis. Een belangrijke voorwaardenscheppende keuze is de zogenaamde ‘vierkant’ of lump sum financiering voor specialistische jeugdzorg. Deze vierkant financiering verlegde de aandacht van het bestaande aanbod naar de vraag wat individuele cliënten nodig hebben aan ondersteuning in de jeugdzorg en welke vaardigheden en competenties van betrokken professionals daartoe nodig zijn. Deze vaardigheden en competenties worden binnen Lokalis, maar ook binnen de afdelingen Maatschappelijke Ontwikkeling en Werk en Inkomen van de gemeente Utrecht, intensief gecultiveerd.
Vervolgens is onderzocht via welke arrangementen professionals in het jeugdstelsel en de gemeente met elkaar samenwerken om maatwerk en doorbraak te realiseren. We hebben daartoe onderscheid gemaakt tussen innovaties binnen het domein van de jeugdhulp, gericht op het beter op elkaar afstemmen van generalistische basis ondersteuning en specialistische jeugdhulp en jeugdzorg, en op innovaties tussen het jeugddomein en aanpalende domeinen van maatschappelijke ondersteuning. 
De essentie van de door ons onderzochte infrastructuren en (inter-)organisatorische arrangementen is dat generalistische en specialistische kennis en vaardigheden in elkaars’ nabijheid zijn georganiseerd. Voor wat betreft de beoogde zorginhoudelijke transformatie zijn er sterke aanwijzingen dat het accent inderdaad verlegd is richting preventie, vroeg￾signalering en de-medicalisering. De in vier wijken gestarte Extr@teams vervullen samen met de buurtteams een belangrijke functie in normalisering en de-medicalisering en versterken het werk van gezinswerkers in de buurtteams. Belangrijk daarbij is ook dat er goed zicht lijkt te zijn op de specifieke wijk gebonden problematiek. Het aantal arrangementen is door het nader expliciteren van de maatwerkroute vereenvoudigd. Dat maakt het niet alleen beter mogelijk om maatwerk te realiseren maar het draagt ook bij aan het de-escaleren van jeugd- en gezinsproblematiek.
Daarmee is een infrastructuur gerealiseerd waarlangs bij casuïstiek en problematiek betrokken professionals en vertegenwoordigers van de gemeente op gecoördineerde wijze maatwerk kunnen leveren. De ambtelijke voorzitters en/of trekkers van deze verschillende overleggen of arrangementen vervullen een belangrijke liaison functie met andere geledingen van de gemeente en aanpalende domeinen van ondersteuning. Evenzo belangrijk is dat de deelnemers naar zover wij dat hebben kunnen vaststellen met mandaat aan de verschillende overleggen deelnemen. De gerealiseerde arrangementen hebben waarschijnlijk een blijvende functie in het Utrechtse jeugdstelsel. Er wordt in het Utrechtse stelsel via deze arrangementen en binnen en tussen de afzonderlijke organisaties of gemeentelijke afdelingen inderdaad veel geleerd van casuïstiek. De lessen worden intensief met elkaar gedeeld en leiden ook tot systemische aanpassingen van het Utrechtse jeugdstelsel.
Het Utrechtse jeugdstelsel is voor een belangrijk deel het resultaat van de cumulatie van institutionele (ontwerp-)keuzen die logisch en consistent op elkaar voortbouwen. Opeenvolgende institutionele innovaties zijn gebaseerd op ervaringen met, en reflecties op, zich ontwikkelende lokale ondersteuningspraktijken. Leren van casuïstiek maakt daar een belangrijk onderdeel van uit. De lessen die geleerd worden van de voortdurende bespreking van casuïstiek hebben zowel betrekking op het individuele niveau van de desbetreffende casus als op de systemische condities en randvoorwaarden binnen het domein van de jeugdzorg en aanpalende domeinen van maatschappelijke dienstverlening. Ontwerp en evolutie van dit nieuwe stelsel gaan hand in hand via continue reflectie en recursieve leercycli op zich ontwikkelende praktijken.Een stelsel is nooit af. We hebben in dit rapport ook gereflecteerd op de ontwikkelmogelijkheden van het Utrechtse stelsel. De diagnostische monitoring van wat er in de buurtteams en ondersteuningsketens wordt gedaan in de casuïstiek die langs komt kan volgens ons systematischer gebeuren zodat er meer inzicht ontstaat over het proces van dienstverlening en samenwerken in relatie tot duurzame resultaten. Een meer systematische diagnostische monitoring van casuïstiek faciliteert niet alleen het continue leren over, en verbeteren van, individuele casuïstiek en systemische condities, maar ook de verantwoording daarover richting derden. Zo versterken het gezamenlijk leren van casuïstiek en de professionele en bestuurlijke verantwoording daarover elkaar en wordt de jeugdzorg in Utrecht beter.

 

Auteurs:

Dr. Jan-Kees Helderman, Radboud Universiteit, Nijmegen
Prof. dr. Jonathan Zeitlin, Universiteit van Amsterdam
Prof. dr. Charles Sabel , Columbia Law School, Columbia University, New York