Goede zorg voor iedereen vergt weloverwogen keuzes. Om toegankelijkheid en kwaliteit te borgen moet de zorg in financieel, personeel en maatschappelijk opzicht houdbaar zijn. Omdat deze dimensies steeds meer onder druk staan en nauw met elkaar zijn verknoopt, is houdbaarheid vooral een kwestie van afwegen: keuzes maken en prioriteren. In dit rapport pleit de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) voor weloverwogen, heldere en soms scherpe keuzes in het belang van toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige zorg en van brede gezondheidswinst. Een dergelijke prioritering is allereerst een verantwoordelijkheid van de politiek, en daarnaast van zorgverleners in alle sectoren en van burgers zelf.
Als Nederlanders wordt gevraagd wat zij belangrijk vinden in het leven, is één van de eerste antwoorden steevast: “een goede gezondheid”. Gezondheid is een belangrijke voorwaarde om een goed leven te kunnen leiden.1 Gezondheid betekent dingen kunnen ondernemen, kunnen genieten, grip op je leven hebben en participeren in de samenleving. Vroeg of laat krijgen we echter allemaal met gezondheidsproblemen te maken. We vertrouwen erop dat er op dat moment goede zorg beschikbaar is: voor onszelf en voor onze naasten, voor jong en oud, voor laag- en hoogopgeleiden, voor mensen met een lager en hoger inkomen. En we vertrouwen erop dat die zorg van goede kwaliteit is, in de buurt en betaalbaar. Als we zorg nodig hebben, zijn we immers op ons kwetsbaarst: onzeker, in de war, bang voor pijn of ander lijden, voor onze toekomst, of voor de toekomst van onze naasten. Soms gaat het in zo’n situatie zelfs om een zaak van leven en dood.
Een goed en toegankelijk zorgstelsel is juist van belang op zulke momenten dat we kwetsbaar zijn. Dat helpt niet alleen zieken en hun naasten, het geeft ook gezonde mensen rust en vertrouwen. De coronacrisis heeft opnieuw laten zien hoezeer we als samenleving vertrouwen op die kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. We blijken bereid te zijn om in maatschappelijk en economisch opzicht zeer ingrijpende stappen te zetten om die kwaliteit en toegankelijkheid te borgen. Dat illustreert het centrale belang van gezondheid in onze samenleving. Kwalitatief goede en toegankelijke zorg zijn dan ook centrale publieke waarden in de samenleving. Het is zaak die publieke waarden van de zorg nu én in de toekomst te behouden. Niet alleen in een acute crisissituatie, maar vooral op de lange termijn. Dat is wat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr) in dit rapport verstaat onder een houdbare gezondheidszorg. Als de houdbaarheid van zorg onder druk komt te staan, dan brengt dat die publieke waarden in meer of mindere mate in gevaar. Houdbaarheid is dan ook te zien als een randvoorwaarde: alleen wanneer de houdbaarheid op orde is, kunnen we de publieke waarden van de zorg borgen.
De houdbaarheid van de zorg staat echter toenemend onder druk. Dit is niet alleen in Nederland zo, maar ook in de landen om ons heen. De oorzaak ligt in een aantal ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan de vergrijzing of aan de verruiming van behandelmogelijkheden als gevolg van technologische innovatie. Later in dit rapport kijken we nader naar de bijdragen van verschillende van deze ontwikkelingen aan de houdbaarheid van de zorg. Het brede beeld is dat de behoefte aan zorg sneller stijgt dan de groei van de economie en – op korte termijn nog urgenter – die van de beroepsbevolking kan bijbenen. De verwachting is dat dit de komende decennia zo blijft en dat is reden tot bezorgdheid over de houdbaarheid van de zorg. Hier ligt een opgave die niet alleen gevolgen heeft voor de zorg, maar ook voor de maatschappij als geheel. Immers, vanuit andere beleidsterreinen is er eveneens vraag naar schaarse mensen en middelen. Ook het onderwijs, milieubeleid en huisvesting hebben eigen publieke waarden te borgen. Houdbaarheid van zorg is dus een vraagstuk dat speelt binnen de zorg, met effecten (ver) buiten de zorg.
Druk op de houdbaarheid kan zich langs drie verschillende dimensies uiten. Ten eerste is er de financiële houdbaarheid: kunnen we het allemaal nog wel betalen? Maar evenzeer speelt de vraag van de personele houdbaarheid: is er wel voldoende personeel om voor iedereen te zorgen, nu en in de toekomst? En even belangrijk is de vraag of de zorg kan blijven voldoen aan de verwachtingen en wensen die we als samenleving hebben. Deze derde dimensie noemen we maatschappelijke houdbaarheid: levert het zorgstelsel de kwaliteit van zorg waar Nederlanders op rekenen en ervaren burgers die kwaliteit ook zo? Zijn mensen bereid de solidariteit op te brengen die nodig is voor goede en toegankelijke zorg voor iedereen? Dat bepaalt het draagvlak van de samenleving voor het zorgstelsel. Om de publieke waarden kwaliteit en toegankelijkheid te borgen, moeten al deze drie dimensies zowel op peil zijn als in balans met elkaar.
Dit rapport is het resultaat van een onderzoekstraject dat de wrr heeft uitgevoerd naar aanleiding van een adviesverzoek van het kabinet2, in reactie op eerdere vragen vanuit de Tweede Kamer.3 Aanleiding voor het verzoek was de toenemende politieke en maatschappelijke zorg over de stijgende uitgaven aan zorg, die over de langere termijn uitstijgen boven de economische groei. Dit vraagstuk heeft niet alleen implicaties voor de zorg, maar voor het gehele overheidsbeleid.
Het onderwerp vraagt om een langetermijnperspectief – waar mogelijk kijken we vooruit naar de ontwikkelingen die we kunnen verwachten tot het midden van deze eeuw. Het vraagt ook om een brede blik: we kijken naar de zorg als geheel en in de volle breedte, van ziekenhuizen en ouderenzorg tot jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning. Daarbij hoort ook preventie: het voorkomen van ziektes, aandoeningen of complicaties. Deze brede blik vloeit voort uit de gedachte dat iedereen gedurende zijn of haar leven verschillende vormen van zorg nodig heeft. Om van een houdbaar zorgstelsel te kunnen spreken moeten de publieke waarden over de gehele levensloop van mensen geborgd zijn. Dit langetermijnperspectief en deze brede blik betekenen ook dat we niet specifiek kijken naar de reactie op een acute gezondheidscrisis zoals de covid-19-pandemie (box 1.1). Waar mogelijk trekken we uit de huidige coronacrisis echter lessen of parallellen die relevant zijn voor de bredere vraag van houdbaarheid van zorg.
De brede blik die we aannemen, betekent ook dat we ons in dit rapport niet a priori op specifieke sectoren richten, maar op overkoepelende trends en patronen die in de Nederlandse zorg als geheel spelen. Waar nuttig nemen we specifieke sectoren onder de loep, bijvoorbeeld om een ontwikkeling of bedreiging die met name binnen een bepaalde sector speelt in beeld te kunnen brengen. Zo spelen houdbaarheidsvraagstukken bijvoorbeeld niet even sterk in alle deelsectoren van de zorg en zijn de publieke waarden – kwaliteit en toegankelijkheid – in sommige sectoren beter geborgd dan in andere. Het uitgangspunt van dit rapport is dat alleen als de drie dimensies van houdbaarheid – de financiële, personele en maatschappelijke houdbaarheid – op de lange termijn geborgd en in balans zijn, we kunnen spreken van een houdbaar zorgstelsel. Alleen dan kunnen we als samenleving goede en toegankelijke zorg in de toekomst voor iedereen blijven garanderen. En alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat ook op andere beleidsterreinen publieke waarden in stand blijven.