Integratie en samenleven 2024

Integratie en samenleven 2024

Gratis

Omschrijving

De Rapportage Integratie en Samenleven beschrijft hoe verschillende herkomstgroepen zich verhouden tot het gemiddelde van de bevolking in Nederland. Zijn de verschillen in de afgelopen jaren afgenomen? Hoe zijn de ontwikkelingen bij migranten en bij de in Nederland geboren tweede generatie? Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van integratie tot en met 2023. Deze samenvatting begint met hoofdpunten op het gebied van integratie, en geeft daarna de belangrijkste uitkomsten per hoofdstuk.

Hoofdpunten
De positie van mensen met een herkomst buiten Nederland wijkt op verschillende domeinen af van het gemiddelde van de totale bevolking. Zo wonen ze gemiddeld in kleinere woningen, verlaten ze vaker het onderwijs zonder startkwalificatie, hebben ze minder vaak werk, een lager inkomen, en zijn ze vaker uitkeringsafhankelijk. Ook worden hun arbeidsloopbanen zwaarder getroffen door laagconjunctuur.

Na een terugslag in de sociaaleconomische positie van alle herkomstgroepen in 2020 ten gevolge van de coronapandemie heeft er duidelijk herstel plaatsgevonden: de voor die tijd ingezette toename in nettoarbeidsparticipatie werd voortgezet, en de (jeugd)werkloosheid en het aandeel ontvangers van een werkloosheidsuitkering namen af. Na een aanvankelijk sterkere stagnatie in arbeidsparticipatie voor sommige buitenlandse herkomstgroepen tijdens de pandemie vond nadien een sterkere stijging plaats.

Binnen de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, en Nederlands-Caribische herkomstgroepen verschilt de tweede generatie op het gebied van wonen, sociaaleconomische positie en onderwijs minder van het bevolkingsgemiddelde dan migranten. De tweede generatie woont groter, heeft vaker een koophuis, een hogere arbeidsparticipatie, een hoger inkomen, en vaker een hbo- of wo-diploma. Wel verschilt de positie van de tweede generatie op al deze domeinen ook in 2023 nog van het gemiddelde. In de overgang naar het voortgezet onderwijs lijkt er sprake van een inhaalslag: Het aandeel leerlingen van de tweede generatie dat havo of vwo volgt steeg sterker dan gemiddeld. Toch lijkt deze trend sinds 2019/’20 te stagneren in de latere onderwijsfasen, met een sterkere afname dan gemiddeld in het slagingspercentage en het aandeel dat het onderwijs verlaat met een startkwalificatie.

Binnen de vijf grote Buiten-Europese herkomstgroepen vormt de Indonesische een uitzondering. Zowel migranten als de tweede generatie van Indonesische herkomst nemen een bovengemiddelde positie op de woningmarkt in, hebben een bovengemiddeld inkomen en zijn relatief hoog opgeleid. Ook ervaren zij hun gezondheid vaker als goed en is hun beroep op de zorg relatief beperkt.