“Er moet meer aandacht komen voor kinderen in gezinnen waar partnergeweld en kindermishandeling plaatsvindt. Het opgroeien van kinderen in gewelddadige gezinssituaties heeft een enorme impact op hun gedrag. Veel van deze kinderen zijn zelf zowel fysiek als psychisch gewelddadig naar hun ouders en veel jongeren krijgen als puber te maken met dating geweld. Willen we deze cirkel van geweld doorbreken dan moeten we deze kinderen leren dat problemen in relaties opgelost kunnen worden door te communiceren en naar elkaar te luisteren en niet door gewelddadig gedrag.”, dit stelt wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut en bijzonder hoogleraar intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen aan de Erasmus universiteit prof. dr. Majone Steketee naar aanleiding van de resultaten van een meerjarige studie partnergeweld en kindermishandeling. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van ZonMw en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In dit onderzoek zijn ruim 800 huishoudens een jaar lang gevolgd. Deze zijn geworven bij dertien Veilig Thuis organisaties: Friesland, Drenthe, Noord Oost Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Noord-Holland Noord, Hollands-Midden, Zuid-Holland Zuid, Zuidoost-Brabant, West-Brabant, Noord- en Midden Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland. Nagegaan is hoe het welzijn van volwassenen en kinderen is ten tijde van de melding en of er sprake is van een afname van het geweld en een verbetering van het welzijn in het jaar dat zij gevolgd zijn. Dit onderzoek is onderdeel van een longitudinale studie die begonnen is in 2009 met als centrale vraag wat er nodig is om het geweld te doen stoppen en wat daar de gunstige omstandigheden voor zijn.
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het in de loop der jaren steeds iets beter gaat; er zijn positieve ontwikkelingen gesignaleerd bij volwassenen en kinderen. Maar tegelijkertijd duurt in te veel relaties en gezinnen huiselijk geweld voort. Net zoals in de vorige studies nemen zowel het aantal incidenten partnergeweld als kindermishandeling sterk af gedurende het jaar na melding bij Veilig Thuis. In 21% van de partnerrelaties en gezinnen is het geweld daadwerkelijk na een jaar gestopt. Tegelijkertijd blijkt uit de resultaten dat zowel partnergeweld als kindermishandeling in veel gezinnen voortduurt. Het onderzoek laat zien dat vooral de complexiteit van het probleem ervoor zorgt dat het moeilijk is om het geweld te laten stoppen.
Gerichte aanpak
Het is niet alleen belangrijk dat geweld tijdig herkend en gesignaleerd wordt, maar ook dat er inzicht komt in het soort geweld dat wordt gebruikt én de context waarin het voorkomt. De resultaten maken zichtbaar dat er diverse geweldspatronen en daarmee verband houdende problemen zijn die om een gerichte aanpak vragen. Nieuw in deze studie is de aandacht voor ‘controle en dwang’ als het gaat om partnergeweld. Duidelijk is dat het geweld in deze relaties ernstig, veelvuldig en eenzijdig van aard is, en dat in de tijd nauwelijks afneemt. Deze groep van ‘controle en dwang’ komt voor bij één op drie stellen en bijna één op de vier gezinnen. Deze vorm van partnergeweld vraagt om een andere aanpak die aansluit bij de dynamiek van dit soort geweld. Meer kennis en expertise over de functie en aard van het partnergeweld en kindermishandeling is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle aanpak. Debbie Maas, bestuurder Veilig Thuis Rotterdam is van mening dat er meer maatwerk geboden moet worden: “Dit onderzoek maakt duidelijk dat er meer aandacht moet komen voor het analyseren van wat er ‘echt’ speelt in de gezinnen of (ex)relaties om het geweld daadwerkelijk te stoppen. Begrijpen waarom het geweld plaatsvindt en welke (soms gevaarlijke) rol het speelt in relaties, zowel tussen ouders en kind, en tussen ouders of (ex)partners onderling, is cruciaal om effectieve interventies mogelijk te maken.”
Met name het landelijk beleid kan een stimulerende en agenderende rol vervullen in de aanpak van huiselijk geweld. Ten eerste door het ontwikkelen van een gezamenlijke langetermijnvisie op de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld, waarin ruimte is voor professionals om te experimenteren en kennis en expertise te ontwikkelen. Ten tweede door zorg te dragen voor voldoende aanbod voor degenen die dat het hardst nodig hebben, waarbij duidelijk is dat het aanbod voor plegers nu nog onvoldoende aanwezig is. Tenslotte door tijd en financiële ruimte te creëren voor reflectie en kwaliteitstoetsing, om daarmee de aanpak te verbeteren en door onderzoek te financieren dat aan dit proces kan bijdragen.