Er zijn in de geschiedenis van de Nederlandse verzorgingsstaat maar weinig mensen zo bepalend geweest als Marie Kamphuis (1907-2004). Na de Tweede Wereldoorlog haalde ze het social casework uit de VS naar Nederland om daarmee een wetenschappelijke en methodische basis te leggen onder het maatschappelijk werk. Haar biografie ‘Grande dame van het social casework’ is vooral waardevol door de combinatie van soms ontroerende informatie over de mens Kamphuis (gedreven, belezen, intelligent, ambitieus, uit de hoogte) met boeiende historische informatie over de professionalisering van het maatschappelijk werk.
Marie Kamphuis (Zwolle 1907-Haren 2004) was de vrouw die in Nederland, voor een deel ook in Duitsland, het social casework vanuit Amerika introduceerde. Daarmee gaf ze het maatschappelijk werk, tot die tijd voornamelijk filantropie, een professionele basis.
Social casework is een kunst, waarin het op de hoogte zijn van de wetenschap van de menselijke relaties en geschooldheid in het hanteren van die relaties gebruikt worden om in het individu vermogens te mobiliseren, benevens in de gemeenschap hulpbronnen, geëigend voor een betere aanpassing van de cliënt aan het geheel of enig deel van zijn omgeving.
Ze ondervindt bij de introductie van het casework veel strijd en weerstand, maar die gaat ze niet uit de weg. Integendeel, Kamphuis is een vrouw die bij strijd en weerstand goed lijkt te gedijen. Ze schrijft een boekje Wat is Social Casework? dat destijds verplichte literatuur was voor iedere leerling van een sociale academie. Het zal elf drukken beleven en in een aantal vertalingen worden uitgebracht.
Deze biografie van 416 pagina's beschrijft het leven van Marie Kamphuis en de grondslagen van het Social Cesework, een belangrijk fundament van het maatschappelijk werk. De uitgave werd uitgegeven in samenwerking met de Marie Kamphuis Stichting.