Op 1 juli 2022 is de Wet Handhaving kraakverbod in werking getreden. Belangrijkste doel van de nieuwe wet is om de doorlooptijd te verkorten bij een strafrechtelijke ontruiming van een gekraakt object. Waar de krakers voorheen bij de voorzieningenrechter de mogelijkheid hadden een kort geding aan te spannen tegen de voorgenomen ontruiming, is het nu de rechter-commis-saris die binnen drie dagen beslist over de vordering tot ontruiming. Op deze wijze wil de wet-gever het ‘woonmodel’-gedrag bij het kraken voorkomen.
Bij de parlementaire behandeling van de initiatiefwet is er veel aandacht uitgegaan naar de kritiek van de ketenpartners en de andere betrokken partijen op de procedure zoals die voortvloeit uit de nieuwe wet. Zowel het College van procureurs-generaal, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, als ook de Raad voor de rechtspraak adviseren (negatief) kritisch bij de consultatieronde over het wetsvoorstel. Daarom heeft de minister van Justitie en Veiligheid toegezegd de effecten van de nieuwe wet binnen twee jaar te evalueren.
De evaluatie bestaat uit drie deelonderzoeken: de nul-meting, de één-meting en de eindevaluatie. Het hier voorliggende onderzoeksverslag beschrijft de uitkomsten van de één-meting waarmee de situatie anno 2023 – dus na het inwerkingtreden van de nieuwe wet – in kaart is gebracht. De tweeledige probleemstelling voor de één-meting luidt als volgt:
I. Wat is de situatie met betrekking tot de aard en omvang van kraken alsmede de handhaving van het kraakverbod in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de wet? En welke ver-anderingen zijn er opgetreden ten opzichte van de uitgangssituatie in het jaar voorafgaand aan de wetswijziging?
II. Wat zijn de eerste gevolgen van de nieuwe wet voor enerzijds (de werkprocessen van en administratieve last voor) politie, OM en rechterlijke macht en anderzijds de rechtsbescher-ming van krakers, met name rond de toepassing van de ontruimingsmogelijkheid uit de wet?
Om het kraakverbod te kunnen handhaven voorziet de wet in een delictsomschrijving met een strafbepaling (artikel 138a Sr) en een ontruimingsbepaling (artikel 551a Sv). De officier van jus-titie kan na de aangifte van kraken een vordering doen bij de rechter-commissaris voor een mach-tiging tot ontruiming op grond van artikel 551a Sv. De rechter-commissaris beslist daarop ver-volgens binnen 72 uur. In deze periode stelt de rechter-commissaris, zo mogelijk, de krakers in de gelegenheid te worden gehoord. Deze procedure geldt echter alleen als de krakers huisrecht hebben gevestigd. Is dit nog niet het geval, dan kan er direct worden ontruimd (heterdaadontrui-ming). Naast de strafrechtelijke ontruiming is het ook mogelijk dat de eigenaar zelf een kort geding aanspant (de civielrechtelijke route). Ook kan er worden ontruimd, omdat het wonen op die plek in strijd is met het bestemmingsplan2 (de bestuursrechtelijke route). Een laatste moge-lijkheid is dat de krakers en eigenaar er zonder inmenging van de rechter onderling uitkomen, en in overleg het moment bepalen waarop de krakers vrijwillig zullen vertrekken.