Drie verkenningen voor het optimaliseren van de Vroeg Eropaf-Aanpak

Drie verkenningen voor het optimaliseren van de Vroeg Eropaf-Aanpak

Gratis

Omschrijving

Actief werken aan vroegsignalering van inwoners met schulden is sinds 1 januari 2021 een verplichting voor gemeenten. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) schrijft sinds die datum namelijk voor dat gemeenten moeten proberen contact te leggen met inwoners over wie bij de gemeente een signaal binnenkomt dat er betaalachterstanden zijn. Deze signalen (of meldingen) worden afgegeven door bijvoorbeeld zorgverzekeraars, energiebedrijven, woningverhuurders en drinkwaterbedrijven.
De Nationale Ombudsman stelt in zijn rapport ‘Hoe eerder, hoe beter’[1] dat iedere inwoner verdient om geholpen te worden. Hij constateert dat er grote verschillen zijn in de moeite die gemeenten doen om inwoners met financiële problemen te bereiken. De ene gemeente stuurt alleen een brief. Terwijl een andere gemeente in een vergelijkbare situatie iemand aanschrijft, belt én op huisbezoek gaat. Gemeenten hebben een wettelijke plicht om proberen om in contact te komen met mensen die achterstanden hebben, maar er zijn geen richtlijnen meegegeven waar deze aanpak aan moet voldoen. Dat maakt dat er verschillende aanpakken zijn. Soms komt dit door het gebruik van een andere methode of een verschil in doelgroepen, maar het verschil in aanpak heeft ook te maken met het budget en de mankracht die de gemeente beschikbaar heeft. Op dit moment wordt één op de vier inwoners met gemelde betalingsachterstanden via vroegsignalering bereikt. Het monitoren en evalueren van de aanpak van vroegsignalering staat nog in de kinderschoenen. Er is weinig  nformatie beschikbaar waarmee gemeenten hun aanpak goed kunnen evalueren. Dit komt mede doordat niet duidelijk is wat ‘goede’ vroegsignalering is.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek, Bureau Bartels, het Verwey-Jonker Instituut en de Hogeschool Utrecht hebben onderzoek gedaan naar de Vroeg Eropaf-aanpak in de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam is een voorloper op het gebied van vroegsignalering. Al ruim vijftien jaar geleden is deze gemeente begonnen met het zetten van de eerste stappen. Dit heeft in de loop er jaren geleidt tot de Vroeg Eropaf-aanpak: een aanpak om inwoners met (beginnende) betaalachterstanden zo vroeg mogelijk in het vizier te krijgen.[3] Deze aanpak lijkt veel op te leveren: er is een daling in het aantal huisuitzettingen, een afname in het aantal beslagleggingen op inkomen, een afname van het aantal mensen dat een heel schuldhulpverleningstraject doorloopt en de gemiddelde schuld in Amsterdam is lager dan het landelijke gemiddelde.[4] Zeven buurtteams voeren in opdracht van de gemeente Amsterdam de Vroeg Eropaf-aanpak uit.

1.2 Doel en opzet
Een breed consortium bestaande uit onderzoekers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, Bureau Bartels, het Verwey-Jonker Instituut en de Hogeschool Utrecht doet sinds juni 2022 onderzoek naar de Vroeg Eropaf-aanpak van de gemeente Amsterdam. Het onderzoek heeft de volgende doelen: 

  • Het verkrijgen van inzicht in de werkzame bestanddelen (en daarmee ook: succesfactoren) van de Vroeg Eropaf-aanpak. 
  • Het verkrijgen van inzicht in welke (kleine) aanpassingen de Vroeg Eropaf-aanpak mogelijk (nog) effectiever kunnen maken.

Het onderzoek heeft twee rapporten en één handreiking opgeleverd:

  • Vroeg Eropaf-aanpak binnen de gemeente Amsterdam - Wat werkt?: een beschrijving van de werkzame bestanddelen en het bereik van de Vroeg Eropaf-aanpak
  • Vroeg Eropaf: Tips voor goed contact: een korte samenvatting van de lessen uit de Vroeg Eropafaanpak
  • Ervaringskennis – De meerwaarde van het inzetten van ervaringskennis in de communicatie bij vroegsignalering

 
Alle resultaten worden samengevat in dit overkoepelende rapport. Daarnaast worden in dit rapport twee aanpassingen beschreven om vroegsignalering effectiever te maken: de inzet van een video clip en aanpassingen van de eerste brief.
In het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 2) wordt eerst kort weergegeven wat de succesfactoren zijn van de huidige Vroeg Eropaf-aanpak. Vervolgens komen in hoofdstuk 3 de aanpassingen aan bod. Het betreft een verkenning naar aanpassingen in de Vroeg Eropaf-aanpak en geen wetenschappelijk onderbouwde effectstudie. Hierbij hebben we aangesloten bij de behoeften in de praktijk om te kijken wat verbeterd zou kunnen worden. In hoofdstuk 4 wordt afgesloten met enkele concrete tips voor gemeenten en haar stakeholders om de Vroeg Eropaf-aanpak te verbeteren.