In 2019 luidt de minister van Justitie en Veiligheid de noodklok over de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Hierbij richt hij zich specifiek op jongeren: ‘kwetsbare jongeren worden de drugscriminaliteit in gezogen, en in sommige wijken ontstaat een parallelle samenleving waarin meedoen aan deze criminaliteit normaal lijkt’.1 Ook in het daaruit voorvloeiende Breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (BOTOC) komen jongeren uitgebreid aan bod: ‘met name kinderen, jongeren en jongvolwassenen in sociaaleconomisch zwakkere wijken komen gemakkelijk in de georganiseerde criminaliteit terecht. Onder de verleiding van snel en veel geld trekken deze kwetsbare jongeren de verkeerde kant op.’2 Om te voorkomen dat jongeren in de criminaliteit terecht komen of hier verder in afglijden hebben de ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid besloten om een preventieve aanpak in te zetten. Een belangrijk onderdeel van deze preventieve aanpak is om meer te weten te komen over de redenen waarom bepaalde jongeren en jongvolwassenen de georganiseerde criminaliteit in gaan en welke maatregelen effectief zijn in het voorkomen en doorbreken van criminele carrières.3 Mede hiervoor heeft de Kennisagenda Ondermijning in juni 2020 een plaats gekregen in het BOTOC.4 Met deze Kennisagenda Ondermijning wordt onderzoek gedaan naar thema’s waar nog onvoldoende kennis over bestaat. De eerste functie van de Kennisagenda Ondermijning luidt dan ook: ‘systematische analyse van bestaande wetenschappelijke en operationele inzichten, waarbij bundeling en vertaling naar actuele vraagstukken plaatsvindt’. In samenhang met deze functie bestaat vanuit het WODC de wens om een kennissynthese uit te voeren naar ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. Bureau Beke heeft deze kennissynthese in opdracht van het WODC uitgevoerd, resulterend in onderhavig rapport.