Cliëntenparticipatie: een vervelende verplichting of de moeite waard?

Cliëntenparticipatie: een vervelende verplichting of de moeite waard?

Gratis

Omschrijving

Meerdere wettelijke kaders verplichten uitvoeringsorganisaties om cliënten bij beleidsontwikkeling te betrekken. Een van deze wetten is de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen (SUWI). Uit de evaluatie van de Wet SUWI bleek dat het onduidelijk is welke doelen worden beoogd met cliëntenparticipatie; is participatie van cliënten op zichzelf belangrijk, of wordt ermee beoogd een bijdrage te leveren aan de klantgerichtheid van beleid? Daarnaast is het ook onduidelijk wat organisaties onder cliëntenparticipatie verstaan, hoe zij daar invulling aan geven, welke beelden en verwachtingen betrokkenen hebben en welke effecten cliëntenparticipatie oplevert. Om in deze kennisbehoefte te voorzien heeft Regioplan in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een verkennend onderzoek uitgevoerd naar cliëntenparticipatie in het domein van Sociale Zekerheid en Integratie (SZI).


Achtergrond
Cliëntenparticipatie is een veelzijdig begrip. In deze paragraaf schetsen we eerst kort de kaders van het begrip ‘cliëntenparticipatie’, welke vormen er bestaan en wat de potentiële effecten ervan zijn.

Het begrip ‘cliëntenparticipatie’
Voor cliëntenparticipatie worden er verschillende definities in de onderzoeksliteratuur gehanteerd. Volgens de definitie van Edelenbos (2000) is cliëntenparticipatie:

‘Het vroegtijdig betrekken van einddoelgroepen bij de vorming van beleid en verbetering van de kwaliteit, waarbij in openheid en op basis van gelijkwaardigheid en onderling debat problemen in kaart worden gebracht en oplossingen worden verkend die van invloed zijn op het uiteindelijke besluit.’

De bovenstaande definitie stelt hoge eisen aan de wijze waarop cliënten in beleidsontwikkeling worden betrokken om van participatie te kunnen spreken. Om aan de definitie te voldoen, moeten cliënten immers vroegtijdig, in openheid en op basis van gelijkwaardigheid worden betrokken. Daarnaast is er volgens deze definitie pas sprake van cliëntenparticipatie als er problemen in kaart worden gebracht én oplossingen worden verkend. Bovendien stelt de definitie van Edelenbos hogere eisen aan cliëntenparticipatie dan wettelijke kaders van bijvoorbeeld de SUWI-wetgeving.

De participatieladder bevat een bredere blik op cliëntenparticipatie en is vooral een manier om de mate van invloed van cliënten vast te stellen. Dit kader onderscheidt vijf niveaus van participatie, waarbij een hoger niveau staat voor meer macht en invloed door cliënten. Hieronder geven we de vijf niveaus kort weer. In uitgebreidere varianten van de participatieladder worden overigens ook vormen van non-participatie gedefinieerd. Als uitvoeringsorganisaties cliënten wel betrekken, maar niet de intentie hebben om de input van cliënten te gebruiken, kan dit worden gezien als een manipulatieve vorm van participatie. Dit wordt ook wel tokenisatie genoemd.