CASESTUDIE VERLOOP TRAJECT UITGEPLAATSTE EN NIET-UITGEPLAATSTE GEDETINEERDEN

CASESTUDIE VERLOOP TRAJECT UITGEPLAATSTE EN NIET-UITGEPLAATSTE GEDETINEERDEN

Gratis

Omschrijving

De Penitentiair beginselen wet (Pbw) regelt de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen voor zowel verdachten als veroordeelden. Met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen (hierna wet SenB) zijn de artikelplaatsingen neergelegd in artikel 15.4 Pbw en artikel 43.4 Pbw. Artikel 15.4 Pbw maakt het mogelijk om gedetineerden met een (acute) psychische zorgbehoefte die niet kan worden behandeld in de Penitentiaire Inrichting (PI) uit te plaatsen naar de forensische zorg. Het betreft een tijdelijke noodzakelijke behandeling, waarbij geen vrijheden kunnen worden toegekend. Artikel 43.4 Pbw maakt uitplaatsing mogelijk wanneer het voor de recidivevermindering ten behoeve van een succesvolle re-integratie van belang is dat de gedetineerde forensische zorg krijgt, die in de PI niet kan worden geboden. Uitplaatsing op grond van dit artikel kan alleen in de laatste fase van detentie (max. twaalf maanden voor einde detentie) en hier kunnen wel vrijheden worden toegekend.

Na de veroordeling van Michael P. (hierna P.) hebben de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd onderzoek gedaan naar het detentieverloop van P. en de verleende zorg. Op basis van deze resultaten heeft de minister voor Rechtsbescherming in 2019 een aantal maatregelen getroffen die zich onder andere specifiek richten op uitplaatsingen van ernstige gewelds- en zedendelinquenten in het kader van artikel 15.4 (voorheen 15.5) en artikel 43.4 (voorheen 43.3) van de Pbw.

De maatregelen zijn onderverdeeld in vijf thema’s:

a. De aanpak van de weigerende observandi;

b. Het verkrijgen van meer zicht op risico’s;

c. Het aanpassen van de procedures bij het verkrijgen van vrijheden;

d. Het verbeteren van de informatie-uitwisseling;

e. Het verbeteren van de informatievoorziening van gemeenten.

Vanuit eerder onderzoek is voorlopig geconcludeerd dat de maatregelen het beoogde effect hebben, want risico’s bij het toekennen van vrijheden wegen zwaarder mee en de waarborgen voor het toekennen van vrijheden zijn aangescherpt.1 Echter, de maatregelen hebben (mogelijk) ook een keerzijde. De betrokken partijen (penitentiaire inrichtingen (PI’s), reclassering (3RO) en forensisch psychiatrische afdelingen (FPA’s) vermoeden dat er gedetineerden zijn die later, en in sommige gevallen helemaal niet, worden uitgeplaatst terwijl ze daar vóór de maatregelen wel voor in aanmerking zouden kunnen komen. Het nadelige effect hiervan is dat later wordt gestart met de behandeling, wat gevolgen kan hebben voor het verminderen van het recidiverisico en de uiteindelijke terugkeer in de maatschappij.

Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in het detentieverloop, het behandeltraject en de voorbereiding op terugkeer voor uitgeplaatste en niet-uitgeplaatste gedetineerden. De nadruk ligt daarbij op het ongewenste effect dat een gedetineerde die aan alle voorwaarden voldoet, niet wordt uitgeplaatst. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom: Hoe hebben de maatregelen de beslissing om wel of niet uit te plaatsen veranderd en welke gevolgen heeft dit voor de gedetineerden? Om antwoord te geven op de hoofdvraag hebben we gebruik gemaakt van meerdere onderzoeksmethoden. Voor een toelichting op de keuze voor onderzoeksmethoden en het plan van aanpak, verwijzen wij naar de onderzoeksverantwoording in bijlage A. De resultaten en conclusies van dit onderzoek worden hierna beschreven