In de rapportage Wet afbreking zwangerschap (Wafz) over 2022 en 2023 werd een onverklaarbare toename in het aantal zwangerschapsafbrekingen waargenomen.
Een onbedoelde zwangerschap (die kan eindigen in zwangerschapsbreking), kan ontstaan doordat er geen of ineffectief anticonceptie wordt gebruikt, of doordat de anticonceptie heeft gefaald. De rapportage Wafz geeft beperkt informatie over de kenmerken en geen informatie over het anticonceptiegebruik van bezoekers van een abortuskliniek, waardoor het niet mogelijk is deze toename te verklaren op basis van anticonceptiegebruik. Volgens de laatste Landelijke Abortus Registratie over 2015 gebruikte een derde van de vrouwen geen anticonceptiemiddel in de maanden voorafgaand aan de abortus, terwijl twee derde dat wel deed.
Ons onderzoek heeft het anticonceptiegebruik van vrouwen die van halverwege april tot en met eind juli 2024 een Nederlandse abortuskliniek bezochten in kaart gebracht. Vrouwen van 16 jaar en ouder die in Nederland wonen, werden bij abortusklinieken uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen. De vragenlijst bevatte vragen over het anticonceptiegebruik voorafgaand aan de onbedoelde zwangerschap, en welke factoren de keuze hiervoor beïnvloedden. Er zijn 422 vragenlijsten volledig ingevuld. 41% van de vrouwen gebruikte geen methode om zwangerschap te voorkomen in de maand voorafgaand aan de onbedoelde zwangerschap. De meeste vrouwen die wel een methode gebruikten, pasten vruchtbaredagenmethodes toe of gebruikten condooms (beide 32%). Veelvoorkomende redenen voor het niet gebruiken van een anticonceptiemethode waren een lage perceptie van de kans op zwangerschap, het niet willen gebruiken van hormonale anticonceptie en last van bijwerkingen. Het toepassen van een vruchtbaredagenmethode ging niet altijd goed: 55% van de vrouwen gaf aan te weinig vruchtbare dagen te hebben aangehouden. Ook werd er door bijna een kwart van de vrouwen die geen anticonceptiemethode gebruikten niet nagedacht over de kans op zwangerschap, iets meer dan een kwart dacht dat er geen kans was, en bijna de helft dacht dat er een kleine kans was.
Ondanks het onbedoeld zwanger zijn geworden was 78% van de vrouwen tevreden over de informatie die zij had over de anticonceptiemethode waar ze voor gekozen had. De partner was de meest genoemde hulp bij keuze, al gaf een kwart aan van niemand of niks hulp te hebben gehad. Deze inzichten benadrukken de noodzaak voor verbeterde anticonceptievoorlichting en -educatie over het brede palet aan anticonceptiemethoden aan zowel mannen als vrouwen, waarin genuanceerde informatie wordt gegeven over de werking en bijwerkingen en er ook aandacht is voor het wegnemen van mogelijke misvattingen over anticonceptiemiddelen met hormonen. Ook is het noodzakelijk dat het juiste gebruik van verschillende methoden (zoals vruchtbaredagenmethodes en condooms) wordt besproken. Hierbij is het ook van belang dat professionals met cliënten in gesprek gaan over een mogelijke kinderwens en hen de vraag te stellen hoe ze het zouden vinden als ze het komende jaar zwanger zouden worden