2007
Alfonso, 42 jaar, werkt sinds twaalf jaar in een residentiële jeugdhulpverleningsinstelling. Hij is afkomstig van de Antillen. Zijn schoolloopbaan verliep moeizaam, in Nederland kwam men er op zijn vijftiende pas achter dat hij ernstig dyslectisch is. Recentelijk is de instelling overgestapt op een
elektronisch cliëntendossier. Alle telefoontjes, verslaglegging, behandelplanning, voortgang en afspraken komen in dit dossier, waarbij de groepsleiding een van de belangrijke partijen is om het dossier te vullen. Zijn collega’s die ook moeite hadden met het programma, zagen er erg tegen op om ook nog de mentorkinderen van Alfonso elektronisch te moeten volgen. Er ontstond een beetje zo’n sfeer van: straks is Alfonso leuk op de groep met de kinderen en wij zitten hele dagen achter de computer op kantoor. Wat te doen in deze situatie?
Het is een veelgehoorde klacht. Hulpverleners en organisaties die langs elkaar heen werken doordat ze van elkaar niet weten wie nog meer bij hun cliënt is betrokken. Hoe ontwikkel je een digitaal systeem dat dit probleem het hoofd biedt?
Het Instituut voor Sociale en Culturele beroepen van de Hogeschool van Amsterdam is zich bewust van de invloed van ICT op de beroepen waar zij voor opleidt. Mei 2006 werd in het praktijk- en onderzoekscentrum de ISCB-Karthuizer het programma sociale toepassing van ICT en nieuwe media ingesteld. Wat was het doel, hoe is het tot nu toe gegaan en hoe ziet de toekomst
eruit?
Begin dit jaar stond in Sozio de uitslag van de poll met als stelling: ‘Internethulpverlening is de hulpverlening van de toekomst. Daar moeten we veel meer tijd en geld in investeren’. 34 procent noemt de internethulpverlening een hype die weer overwaait. Slechts 14 procent is het met de stelling eens. We hopen dat na het lezen van dit artikel de laatste groep is gegroeid.
Bert Mulder beantwoordt in dit artikel de vraag welke ontwikkelingen we kunnen zien voor de toekomst van sociale en maatschappelijke systemen.