Een Iraans gezin dat bestaat uit vader, moeder en vier jonge kinderen, woont al negen jaar in Nederland. Het gezin is wegens relatieproblemen in gezinstherapie. Het verzoek van de vrouw is dat de orthopedagoge zonder medeweten van haar man de vrouw en haar kinderen helpt te vluchten naar het buitenland. Wanneer zij haar man verlaat en in Nederland blijft zijn de kinderen en zijzelf
hun leven niet zeker. Hoe zou de orthopedagoge te werk moeten gaan?
NOAGG (Nationale Organisatie voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg) startte begin 2005 met een uniek concept binnen de ggz: nagenoeg alle behandelaars en cliënten zijn niet-westerse allochtonen. Dick Koole en Murat Gunduz beschrijven organisatiedoelen en de werkwijze in tien punten.
Schud de protocollen en regeltjes van je af bij de hulpverlening aan allochtonen, betoogt Ben Rensen. ‘We zijn geneigd veel te grote stappen te nemen vanuit ons efficiencydenken. We zouden
veel meer oog moeten hebben voor het verhaal van de ander in zijn context.’
Geestelijke Gezondheidszorg Westelijk Noord-Brabant (GGZ WNB) heeft een hulpaanbod voor plegers en slachtoffers van (huiselijk) geweld. De instelling deed ook ervaring op met een behandelgroep voor mannelijke, allochtone geweldplegers*. Wat maakt deze vorm van hulpverlening zo specifiek, en wat zijn de verschillen met de groepsbehandeling van autochtone geweldplegers?
De ene sociale professional voelt zich in het werken met allochtone jeugdigen senang. De ander voelt zich juist onbehaaglijk, bedreigd of zelfs respectloos bejegend. Hoe komt dat? En wat zou de beste strategie moeten zijn in het contact? Jaska de Bree gaat in op recent kwalitatief onderzoek van haar hierover. Ze stuitte op pessimisten, realisten en optimisten.