Leefstijlkeuzes hebben vaak een wisselwerking op sociale, relationele en psychische problemen. In een nieuwe opleiding van de CHE leren sociaal werkers hoe ze cliënten kunnen helpen om gezondere keuzes te maken en nieuwe gewoontes vol te houden. Dit artikel vertelt meer over de opleiding en geeft antwoord op de vraag waarom het zo belangrijk is hier aandacht aan te besteden.
We weten allemaal dat roken slecht is, maar die kennis helpt ons niet om te stoppen,’ aldus Daniëlle Verboom-de Vries, opleidingscoördinator bij CHE. ‘Het veranderen van gewoontes is ontzettend lastig. Wetenschappelijk onderzoek toont echter aan dat je nieuwe gewoontes makkelijker volhoudt als je positieve doelen hebt en je richt op waarden die voor jou belangrijk zijn. Je wilt bijvoorbeeld een goed voorbeeld zijn voor je tienerdochter en daarom stoppen met roken. Of meer bewegen, zodat je later fit genoeg bent om te kunnen spelen met je kleinkinderen.’ Als sociaal werker kan je een rol spelen bij het zoeken naar waarden die voor cliënten belangrijk zijn en het formuleren van positieve doelen.
Benno Rikkers (41) volgt de tweejarige Associate Degree Opleiding Social Work aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij ziet grote verschillen tussen de opleiding vóór de corona-uitbraak en daarna. De studie als investering in zowel zijn persoonlijke ontwikkeling als in zijn beroepsontwikkeling bevalt hem goed. Hij raadt het iedereen aan: ‘Als je gemotiveerd bent, doe het!
Menno studeerde ooit pedagogiek, maar heeft die opleiding niet afgerond. Hij startte bij Ipse de Bruggen* als invaller en werkt nu ongeveer 15 jaar als persoonlijk begeleider in een behandelgroep residentiële jongeren met een verstandelijke beperking en gedragsproblemen. Vanaf september 2019 startte hij met de Associate Degree Opleiding Social Work. De Associate Degree opleiding is een tussenvorm tussen het mbo-4 niveau en het hbo-6-niveau. De AD- opleiding is op niveau 5 en bedoeld voor studenten die al een MBO-opleiding hebben en theoretische diepgang zoeken, zonder een volledige Bachelor opleiding te gaan volgen. Benno was 39 jaar toen in het pensioenakkoord werd vastgelegd dat de pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd naar 69 jaar en 6 maanden. Benno moet dus nog ongeveer 30 jaar werken. Over zijn studiemotieven zegt Benno: ‘We hebben thuis drie jonge kinderen die tijd en aandacht vragen. Daarnaast werk ik ongeveer 20 uur per week. Ik dacht: wil ik op termijn dit werk blijven doen? Ik realiseerde me dat een aanvullende opleiding mijn kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt vergroot.
De wereld bevindt zich in een crisis. De uitbraak van het coronavirus, die wordt bestempeld als pandemie, heeft een ongekende invloed op de gezondheid en het welzijn van burgers wereldwijd. Het virus doet een groot beroep op de veerkracht van mensen, organisaties en overheden.
En als we ons realiseren dat er nog een grote, wereldomspannende crisis op ons afkomt, namelijk de klimaatverandering (Van der Stel, 2019), is snel duidelijk dat het van belang is om meer te weten over welzijn en veerkracht Hoe kunnen we dit behouden en versterken? Uiteraard is het noodzakelijk om te proberen de oorzaken van deze twee crises te achterhalen en waar mogelijk weg te nemen. Preventieve benadering heeft prioriteit. Maar waar dat niet lukt, of wanneer dat te laat is, is het van groot belang dat mensen in staat zijn het hoofd boven water te houden, kritisch te blijven denken en zichzelf zo goed mogelijk aan te passen aan de veranderde omstandigheden. In dit artikel verduidelijk ik wat welzijn en veerkracht behelzen en - in het bijzonder - dat het gaat om dynamische processen. Bovendien laat ik zien dat mensen competenties kunnen leren om hun niveau van welzijn en veerkracht te versterken. Dit heeft er alles mee van doen dat ons brein plastisch is en dat er altijd meer in het vat zit dan we denken.
Schulden, verslavingen, relatieproblemen en misbruik; de pijn zit ‘m in het hier en nu, de wortels gaan soms generaties terug. De contextuele benadering biedt hulpverleners als Thea Vlak in Rotterdam-Zuid een extra mogelijkheid om in gezinnen te werken aan herstel.
Op papier is Rotterdam één stad. In de praktijk snijdt de Maas de havenstad echter ragfijn in tweeën. Aan de Noordkant vind je het Rotterdam dat het de laatste jaren schopt tot de lijstjes met hotspots van reisgidsen als Lonelyplanet. Ten zuiden van de Maas liggen de rafelranden van de stad. Wijken als Charlois, Feijenoord en IJsselmonde kampen al jaren met complexe problematiek. De werkloosheid is er groot, de armoede hoog. De huizen zijn oud, de schooluitval fors. Wie opklimt op de sociale ladder, verhuist vaak zo snel mogelijk.
Mannelijkheid staat nog steeds centraal in de opleidingswereld. Ook in het sociaal domein. Je kunt je daarover verbazen, je kunt uitleggen hoe dat komt en je kunt de genderkloof dichten met specifiek trainingsaanbod. Regina van Lent van Vessem en Roos Verhagen, van RadarVertige doen dat in dit artikel alle drie. Lees hoe gelijkheid tussen mensen in 2021 terrein gaat winnen in trainersland
Mannelijke bias
Geen enkele training aan professionals in het sociaal domein lijkt zich specifiek te richten op gender. Dat lijkt ook overbodig. Mannen en vrouwen kunnen immers prima dezelfde dingen leren. Toch zitten daar verborgen risico’s aan. Hoewel de opleidingen en trainingen op het eerste gezicht neutraal ogen, is de kans groot dat er een systematische afwijking, ofwel een bias, ontstaat die mannelijkheid bevoordeelt.
Een ambtenaar bij de belastingdienst besluit om de kinderopvangtoeslag van bijna driehonderd ouders stop te zetten op verdenking van fraude. Een politieagent besluit een bekeuring te geven voor een klein vergrijp. Een psycholoog adviseert op grond van een aantal gesprekken en testen een sollicitant niet in dienst te nemen. Een leraar op een basisschool adviseert een leerling niet naar het vwo te sturen. Een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming adviseert na onderzoek een kind uit huis te plaatsen. Een hoogleraar besluit een proefschrift af te wijzen. Een sociaal werker adviseert op grond van een keukentafelgesprek een hulpaanvraag bij de gemeente af te wijzen.
Een ambtenaar bij de belastingdienst besluit om de kinderopvangtoeslag van bijna driehonderd ouders stop te zetten op verdenking van fraude. Een politieagent besluit een bekeuring te geven voor een klein vergrijp. Een psycholoog adviseert op grond van een aantal gesprekken en testen een sollicitant niet in dienst te nemen. Een leraar op een basisschool adviseert een leerling niet naar het vwo te sturen. Een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming adviseert na onderzoek een kind uit huis te plaatsen. Een hoogleraar besluit een proefschrift af te wijzen. Een sociaal werker adviseert op grond van een keukentafelgesprek een hulpaanvraag bij de gemeente af te wijzen.
Dertien jaar geleden startte ik met de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Ik wilde als sociotherapeut werken met kinderen die binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie behandeld werden in een dagklinische vorm. Na drie jaar was het dan eindelijk zover en ging ik in 2010 aan het werk.
De start van mijn carrière viel gelijktijdig met de financiële bezuinigingen vanuit het Bestuurlijk Akkoord van 2012 van de ggz. De landelijke afspraken voor de geestelijke gezondheidszorg in Nederland staan hierin vastgelegd. Naast een bezuiniging, was de afspraak om binnen acht jaar de beddencapaciteit met 30 procent te reduceren (Hollander, 2013). Met deze ontwikkeling had ik van tevoren geen rekening gehouden, en zoals het zo vaak verloopt was ik er als laatste bij en ging ik er dus als eerste uit. Gelukkig was de organisatie waar ik werkte transparant en wist ik tijdig dat ik moest vertrekken. Hierdoor kreeg ik genoeg tijd om een andere functie binnen het jeugddomein te bemachtigen en had ik ruimte om na te denken over mijn carrièremogelijkheden.
Herstel heeft als concept vleugels gekregen in de psychische zorg (ggz). Vooral door de komst van ervaringsdeskundigen en ervaringswerkers is dit een blijvend thema. Maar we zijn er nog lang niet. Veel kennis ontbreekt nog. Recent heb ik een boek gepubliceerd over herstel bij psychische problematiek en de stelling ingenomen dat herstel in hoge mate een leerproces is en dat we daar veel meer van moeten weten (Van der Stel, 2020). In dit artikel licht ik dat toe
Het begrip ‘herstel’ is wellicht zo oud als de geneeskunde, maar in de psychische gezondheidszorg heeft het een specifieke betekenis gekregen. De sector is vanouds gericht op het behandelen van mensen met een psychische aandoening; het curatieve aspect heeft altijd centraal gestaan. Pas na de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw, kwamen er ook voorzieningen voor de rehabilitatie op het gebied van wonen en werken. Het leidde onder andere tot de vorming van beschermde werkplaatsen en woonvormen. Vooral onder invloed van de cliëntenbeweging en critici van de traditionele psychiatrie, is het begrip ‘herstel’ naar voren gekomen als alternatief voor een te eenzijdige focus op behandelen. Bij herstel gaat het om de emancipatie van cliënten of patiënten, het vergroten van hun rechten en het verruimen van mogelijkheden voor maatschappelijke integratie. En dat in het bijzonder hún doelen en perspectieven (wat voor hen een waardevol leven is) centraal staan.
Voortdurende veranderingen en uitdagingen in de sociaal (ped)agogische hulp- en dienstverlening vragen om samenwerking en een leven lang ontwikkelen. Dit vindt plaats in Professionele Werkplaatsen (PW). Binnen deze leeromgevingen werken betrokkenen uit publieke en onderwijsorganisaties lerend en onderzoekend samen. Het Centrum voor Pedagogische Innovatie is daar een voorbeeld van. Miranda Snoeren, Daniëlle Quadakkers en Sofie Moresi vertellen in dit artikel over deze PW’s.
Maatschappelijke vraagstukken zijn bijna altijd complex: er zitten meerdere kanten aan en de betrokkenen hebben verschillende belangen. Als sociaal werker krijg je dan ook regelmatig te maken met situaties waarin je meer voor je cliënten zou willen betekenen, maar niet weet waar je moet beginnen. Hoe krijg je vanuit jouw positie beweging in processen die vastlopen of tot ongewenste uitkomsten leiden?
De wereld verandert, de arbeidsmarkt verandert en medewerkers veranderen mee. Het afgelopen jaar heeft ons meer dan ooit doordrongen van het feit dat veranderingen zo snel plaatsvinden dat wij de toekomst niet kunnen voorzien. Hoe hadden we voorbereid kunnen zijn op de coronacrisis?
Hoe komen we de economische klap weer te boven? En hoe bereiden we ons voor op een toekomst die blijkbaar niet te voorspellen is? Het draait allemaal om één woord: wendbaarheid.
Mensen maken het verschil
Hoe graag we het ook zouden willen, onze omgeving laat zich niet controleren. Het darwinisme is tegenwoordig nog net zo relevant als voorheen: niet de sterkste of de slimste overleeft, maar degene die zich het beste aan veranderingen kan aanpassen. We hebben het dan over wendbaarheid. Voor organisaties betekent dit dat mensen het verschil kunnen maken in het succes van de organisatie.
'Opleiding & Werk'
De dubbeldikke Sozio-special van februari 2021.
Aan bod komt onder meer:
Deze willekeurige selectie van koppen van het afgelopen jaar toont eenzelfde beeld: het falen van hedendaags sociaal beleid. De voortdurende COVID-19-pandemie, met de brede bezorgdheid over het oplopende aantal besmettingen en de gevolgen van de coronamaatregelen, duwt deze signalen naar de achtergrond. Ondertussen zet diezelfde pandemie (en bijbehorende maatregelen) de deelname van met name kwetsbare burgers aan de samenleving in Nederland op scherp.
In dit artikel vraag ik mij af waarom sociaal werk nauwelijks in beeld is bij deze structurele maatschappelijke opgave en hoe wij – als sociaal werk professionals, beroepsopleidingen, lectoraten, leerstoelen en sector – de regie kunnen nemen over de kracht die in onze eigen professionalisering besloten ligt.
Een houding van mens tot mens, werkelijk aansluiten bij de behoeften van de cliënt en in mogelijkheden kunnen denken. Dat zijn de ingrediënten van een professionele basishouding. Deze houding bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van het contact en het succes van de ondersteuning. Adviseurs en trainers Martha Talma en Maryse den Hollander ontwikkelden voor Movisie ‘Back to basics.
Reflecteer op je professionele basishouding’. Cliënten en professionals gaven input voor deze e-module, die sociaal werkers de mogelijkheid biedt om te reflecteren op hun eigen handelen, én om hun ambities ten aanzien van hun eigen basishouding in kaart te brengen.
Voor wie is deze module bedoeld?
Martha Talma: ‘De e-module is in eerste instantie ontwikkeld voor sociaal professionals, maar we zien dat ook veel studenten Social Work en vrijwilligers de module doorlopen.’ De inhoud en de opzet zijn heel laagdrempelig. Daarom is Back to basics heel geschikt als praktische kennismaking met het onderwerp basishouding. Er is online veel te vinden over kennis en vaardigheden, maar nog weinig over houding. Deze module helpt studenten en vrijwilligers om hier bewustzijn op te ontwikkelen
Door alle maatregelen rondom corona is de opleiding Social Work aan de hogescholen ingrijpend veranderd. Alie Wiertsema - Wezel, senior docent bij de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), vertelt over de omschakeling voor docenten en studenten, het digitaal lesgeven, verminderd studentencontact en kwaliteitsverlies. Zij kijkt reikhalzend uit naar de tijd waarin ’gewoon’ lesgeven weer mogelijk is.
Alie geeft les aan studenten van het eerste en tweede leerjaar in de vakken ‘Signaleren en preventie’ en ‘Methodisch hulpverlenen’. Daarnaast is zij onder meer lid van het Curriculum team (docenten die samen verantwoordelijk zijn voor de vorm en inhoud van de opleiding). Alie is al dertien jaar verbonden aan de CHE.
Jan Terlouw (53) woont en werkt met zijn vrouw Lize, hun drie eigen kinderen en hun drie pleegkinderen in gezinshuis De Latei van het Leger des Heils *). Jan rondde in 2009 de SPW-opleiding af en startte in 2020 met de opleiding Social Work. ‘Ik wil me als mens en als professional blijven ontwikkelen’, zegt hij. Jan vertelt over zijn opleiding in tijden van corona, fysiek- en digitaal onderwijs, de combinatie van werk en studie, studiebelasting en levenservaring.
Als tiener volgt Jan de mavo. Als hij die opleiding afrondt, denkt hij nooit meer een opleiding te volgen. Jan gaat bij zijn vader in de rozenkwekerij werken, maar na een aantal jaren slaat hij een totaal andere weg in. Samen met zijn vrouw begint hij een eigen gezinshuis, waarbij zijn vrouw ook extern een baan heeft en Jan volledig in het gezinshuis werkt. Enige theoretische onderbouwing bij zijn werkzaamheden lijkt hem prettig, met als gevolg dat Jan in 2007 start met de opleiding SPW. Hij kijkt daar met veel voldoening op terug: ‘Het was niet alleen heel leuk, maar vooral bijzonder nuttig. Ik merkte dat ik de dingen die ik ’s morgens op de opleiding leerde, ’s middags en ’s avonds in ons gezinshuis meteen in de praktijk kon brengen.
Door het coronavirus neemt de sociale problematiek in Nederland toe. Tegelijkertijd raken professionals, vrijwilligers en mantelzorgers overbelast door de werkdruk. Om deze mensen te ontlasten, is het nodig om op zoek te gaan naar andere manieren van werken en te onderzoeken welke competenties daarbij nodig zijn.
In ons leven zijn we vaak druk en gehaast, zowel in ons werk als in ons privéleven. Je kan je druk maken over wat je overkomt of om wat een ander je aandoet. Je kan worden overvraagd, mensen kunnen over je grenzen heen gaan of je vindt het zelf lastig om je grenzen aan te geven. Het kan zijn dat je je niet gezien, gehoord of begrepen voelt. Een derde van de professionals tussen 25 en 45 jaar geeft aan te weinig voldoening uit hun werk te halen. De huidige tijd van verandering en onzekerheid is een kans om als professional te leren hiermee om te gaan. Hoe kan je juist nu jouw eigen regie in je leven vergroten om te groeien en tot bloei te komen?
Dertien jaar geleden startte ik met de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Ik wilde als sociotherapeut werken met kinderen die binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie behandeld werden in een dagklinische vorm. Na drie jaar was het dan eindelijk zover en ging ik in 2010 aan het werk.
De start van mijn carrière viel gelijktijdig met de financiële bezuinigingen vanuit het Bestuurlijk Akkoord van 2012 van de ggz. De landelijke afspraken voor de geestelijke gezondheidszorg in Nederland staan hierin vastgelegd. Naast een bezuiniging, was de afspraak om binnen acht jaar de beddencapaciteit met 30 procent te reduceren (Hollander, 2013). Met deze ontwikkeling had ik van tevoren geen rekening gehouden, en zoals het zo vaak verloopt was ik er als laatste bij en ging ik er dus als eerste uit. Gelukkig was de organisatie waar ik werkte transparant en wist ik tijdig dat ik moest vertrekken. Hierdoor kreeg ik genoeg tijd om een andere functie binnen het jeugddomein te bemachtigen en had ik ruimte om na te denken over mijn carrièremogelijkheden.
Wie een sociaal beroep uitoefent en wil groeien, kan bij Jurjen Tak terecht. Jurjen werkt al meer dan dertig jaar met veel plezier voor de Hogeschool van Amsterdam. Hij is docent bij de masteropleiding Pedagogiek, met als profilering Zorgcoördinatie.
De opleiding trok altijd al leerkrachten en pedagogen die verdieping zochten in de pedagogische kant van hun vak,’ vertelt Jurjen. ‘Tegenwoordig zijn het naast “gewone” docenten, ook docenten uit het speciaal onderwijs, leerlingbegeleiders, jeugdhulpverleners, maatschappelijk werkers en pedagogen uit de kinderopvang die de opleiding volgen.’ Methodisch proces Wat zijn studenten gemeen hebben, is een verlangen om zich te ontwikkelen. ‘Ze hebben een vak geleerd en willen een volgende stap maken. Misschien een staffunctie vervullen, zelf projecten gaan leiden of ze willen gewoon de kwaliteit van hun organisatie helpen verbeteren.