2006
Dit is een artikel om dankbaar voor te zijn. De auteur is het hoofd van de afdeling Child Psychotherapy van de Londense Tavistock Clinic en beschikt, met andere woorden, over niet-evidence-based inzicht in de menselijke psyche en in onze afweermechanismen. Met die kennis analyseert zij in het hieronder samengevatte artikel wat er omgaat in hulpverleners die worden geconfronteerd met kindermishandeling en die niets doen, en prikt zij de retoriek door van media, politici en directeuren wanneer onze jeugdzorg weer eens de kranten haalt. Welke psychologische processen spelen er achter elk ‘gezinsdrama’ – en hoeveel staan er ons nog te wachten? Het artikel is een vervolg op, en verdieping van, de analyse door Andrew Cooper1 van een Brits regeringsrapport over de dood van het achtjarige Afrikaanse meisje, Victoria Climbié.
Qua belangstelling van wetenschappers is verwaarlozing een soort stiefzusje van mishandeling: als onderwerp hangt het er altijd een beetje bij. Maar wil de aanpak van kindermishandeling verbeteren, dan is meer aandacht voor verwaarlozing hard nodig. Dan moet ook de gespannen verhouding tussen ouderschap en die beide fenomenen: én verwaarlozing, én mishandeling, grondiger worden doordacht, en niet als geïsoleerde fenomenen, zonder context. Elke verschijningsvorm van kindermishandeling maakt deel uit van een driehoek, waarvan ouderschap en professioneel handelen de tweede en derde zijden zijn. Het aspect ‘verwaarlozing’ plaats ik hier om verschillende redenen op de voorgrond. Bij jonge kinderen, en zeker in combinatie met mishandeling, heeft verwaarlozing vaak ernstige, permanente, soms fatale, gevolgen; verwaarlozing wordt sinds jaar en dag in overweldigende aantallen gemeld en blijkt vaak gepaard te gaan met andere vormen van mishandeling (Wolzak en Ten Berge, 2005; Baartman, 1996). En, net als mishandeling, vraagt verwaarlozing om méér dan een loket; het doet een beroep op onze bereidheid tot contact leggen met falende ouders, op inzicht in hoe ouders op het randje van hun kunnen balanceren of daar overheen gaan. Verwaarlozing stelt ook voortdurend de vraag aan de orde hoe hulpverleners zulke situaties herkennen en hoe zij dan te werk moeten gaan. Het loont de moeite om inzichten aan te scherpen, ter lering in te brengen, ze praktisch te vertalen, en zo bij te dragen aan zorgvuldig handelen in een weerbarstige praktijk.